134 21 MAART 1977 fractie is van mening dat het college bestuurlijk verantwoordelijk is en inhoudelijk juist heeft gehandeld. In punt 8 van de motie van mevrouw Paulussen staat dat men de weg waarlangs verdere activitei ten tot stand moeten komen en de voorzieningen nogmaals ter discussie wil stellen. Aan het begin van deze discussie heb ik gezegd dat ons op basis van de aanvraag van de interpellatie niet van mis bruik van dit middel was gebleken, maar het wordt toch wel bedenkelijk als men een kwestie die uit voerig in de raad aan de orde is geweest via een achterdeur opnieuw inhoudelijk ter discussie wil stellen. Ik meen dat dit bewijst dat men andere wegen wil bewandelen en dat men bewust een bepaal de vertragingstactiek wil hanteren. Ik herhaal nog eens dat wij de woningbouwfunctie primair stellen en dat wij het de hoogste tijd vinden om in geza menlijke verantwoordelijkheid met de ontwikkeling van de Haagse Beemden te beginnen. De VOORZITTER: Dames en heren. De interpella tie is uitgemond in een motie en ik stel voor daarover nu meteen een uitspraak te doen. De motie van mevrouw Paulussen c.s. wordt hierna in stemming gebracht, waarbij 22 stemmen tegen en 12 stemmen vóór worden uitgebracht. TEGEN hebben gestemd: de heer De Raaff, me vrouw Koek-van Merkom, de heren Taks, Broeders, Sandberg, Van Graafeiland, Lambregts, Ten Wolde, Eissens, Veelenturf, Suurmeijer, Van Dongen, Gie- len, Van Duijl en Visser, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Van Banning, Van Asseldonk, Goos, Van den Wijngaard, Van Dun en Koertshuis. VOOR hebben gestemd: mevrouw Stutterheim-Ede- ling, de heren Jongeneel, Hendriksen, Crul en Kaarsemaker, mevrouw Paulussen, de heer Welschen, mevrouw Giebels-Sprengersde heren Martens, Dreef en Oomen en mevrouw Muntjewerff-van den Hul.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 134