1354
17 NOVEMBER 1977
wordt gedoeld op een wenselijk geachte wijziging
van de gemeenschappelijke regeling, enigszins op
gespannen voet staat met de elders in het pread
vies uitgesproken bereidheid tot stadsgewestelijk
denken. Naar onze mening moet aan het stadsgewest,
aan zijn dagelijks bestuur en aan zijn raad, enige
beleidsvrijheid worden gelaten, zij het dat wij
van mening zijn dat van die vrijheid onder de hui
dige omstandigheden geen gebruik mag worden ge
maakt om nieuwe taken ter hand te nemen of be
staande taken wezenlijk uit te breiden. Bezorgd
heid over het gebruik dat van de huidige ruime
taakomschrijving zou kunnen worden gemaakt is ge
zien de daaraan verbonden financiële consequenties
begrijpelijk, maar wij zijn van opvatting dat de
gemeenten via de procedure van vaststelling van de
begroting en begrotingswijzigingen in voldoende
mate corrigerend kunnen optreden, zeker als zoals
door het college wordt aangekondigd als uitgangs
punt zal gaan gelden dat met grote terughoudend
heid gewaakt zal worden voor een meer dan trendma
tige stijging van de uitgaven. Het stadsgewest, ge
confronteerd met deze opvatting van zijn grootste
deelnemer, zal zich wel hoeden voor een expansie
die uitgaat boven de trendmatige groei. Het lijkt
ons dat het bezwaar dat Breda het vorig jaar tegen
de ontwerp-begroting 1977 heeft gemaakt door het
dagelijks bestuur van het stadsgewest als een dui
delijke waarschuwing is verstaan, want hoewel de
nota "Het Stadsgewest op koers" voor de jaren 1977
en volgende een structurele verhoging van de ge
meentelijke bijdragen in de algemene dienst in het
vooruitzicht stelt blijft de verhoging voor 1978
beperkt tot een stijging van niet meer dan 7%, zo
dat van een trendmatige stijging kan worden gespro
ken. In dit verband verdient vermelding de sugges
tie van de commissie financiën van het stadsgewest
de groei van de uitgaven te koppelen aan de groei
van de algemene uitkering uit het gemeentefonds
aan de gemeenten. Op deze wijze zou de kostenstij
ging van het stadsgewest kunnen worden beheerst.