17 NOVEMBER 1977 1363 stadsgewest voor een belangrijk deel overlapt. Ik realiseer mij goed dat er een O en een E in het verhaal staan en ik realiseer mij eveneens, dat daarvoor ook wel achtergronden zijn aan te wijzen er zijn inderdaad wel redenen om het op een andere manier te doen maar toch geloof ik dat er naar gestreefd moet worden alleen dan aparte overlegstructuren te creëren wanneer het stadsge west die overlegstructuren werkelijk helemaal niet aan zijn eigen taken kan toevoegen. Wanneer wij gaan proberen een hele reeks van overlegstructu ren in de gemeentelijke samenwerkingsverbanden te creëren zijn wij naar mijn mening op een verkeer de weg. Uw conclusies worden dus door ons, met enke le kanttekeningen, wel min of meer onderschreven, maar daarbij willen wij met betrekking tot de po sitie van Breda nog enkele opmerkingen maken. Het lijkt ons erg belangrijk dat Breda voortdurend blijft onderstrepen wat nu het feitelijke belang is van stadsgewestelijk overleg en van stadsgewes telijke samenwerking. U hebt in het preadvies ge schreven, dat Breda dit sterk heeft gestimuleerd, maar uit het preadvies dat nu voor ons ligt en de daarin aangegeven conclusies komt ons inziens die stimulering niet meer zo sterk naar voren. Zij zou, dachten wij, vanuit Breda wel weer naar voren gebracht moeten worden, wij hebben een overlegfo rum nodig. Daaraan gekoppeld is er voor Breda natuurlijk sprake van een aantal consequenties. Naar ons oor deel dienen allerlei kwesties, die in de eerste plaats Breda betreffen maar die voor het stadsge west belangrijke gevolgen hebben, in het stadsge west bespreekbaar te worden gemaakt, met name van uit Breda. Dat zou een verandering van de politie ke lijn zijn, gezien bijvoorbeeld het feit dat de Haagse Beemden-kwestie voor een goede menings- en besluitvorming veel te laat in het stadsgewest aan de orde is gesteld. Wij zijn voorts van oordeel dat van de zijde van Breda moet worden hardgemaakt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1363