17 NOVEMBER 1977 1365 gemeenten aanslaan de heer Taks heeft gelijk met zijn opmerking, dat het tenslotte verlengd be stuur blijft zijn wij wat de toekomst van het stadsgewest betreft eenvoudig op de verkeerde weg. Wat betekent dit nu op het ogenblik voor het stadsgewest? Het stadsgewest heeft een groot aan tal taken, waarbij ik denk aan het structuurplan, de gezondheidsdienst, de brandweer enzovoorts, ta ken die direct zijn aangehaakt bij de regeling van het stadsgewest maar ook taken waarbij het stads gewest adviserend en coördinerend optreedt. Nu is de trits van bestuursorganen in ons land rijk, provincie en gemeente naar mijn mening nog al tijd een heel goede zaak, maar omdat de voorzie ningen over de grenzen van de gemeenten heen zijn gaan lopen is er in de loop van de tijd toch wel een leemte ontstaan. Bestuurlijk kunnen wij drie dingen vaststellen, de Wet Gemeenschappelijke Rege lingen van 1950 zal morgen niet veranderen, de ge westwetgeving waarmee in 1970 is begonnen heeft nooit het parlement gehaald en wij kunnen dan ook wel zeggen dat die gewestwetgeving er niet komt, zeker nu niet meer omdat men en dat is dan het derde punt bezig is met een herwaardering of herverkaveling van de provincies, waarvan overi gens eveneens moet worden gezegd dat zij erg ver in het verschiet ligt. Ik geloof dat wij met het laatste zeker in de komende jaren geen rekening behoeven te houden, het is ook de vraag in hoever re je in dit opzicht van "hoop" zou mogen spreken. Er kan dus zoals gezegd een leemte in het be stuur worden geconstateerd, maar één ding lijkt mij in dit opzicht van groot belang: wanneer een gewest functioneert zal er altijd een duidelijke relatie moeten bestaan met de besluitvorming in de gemeenteraden. Bij alles wat het stadsgewest aan vat dienen directe contacten met de gemeenten te blijven bestaan, met als het ware de besluitvorming in de gemeenten om het ontstaan van een vierde be stuurslaag te voorkomen tot de heer Taks zou ik willen zeggen dat het ontstaan van een vierde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1365