17 NOVEMBER 1977
1369
willen vragen, mogelijkerwijs zal in de uit te
brengen nota ook daaromtrent een opvatting kenbaar
worden gemaakt. Het blijven op het ogenblik nog
gemeenteraadsleden, waarvan ik onlangs nog heb ge
zegd dat zij juist direct bij het werk van het
stadsgewest moeten worden betrokken naast college
leden en de burgemeesters die in de gewestraad
zitting hebben, maar zoals gezegd: ik verwacht dat
dit punt binnenkort nader aan de orde zal komen.
De heer Visser heeft voorts één persoon uit
het stadsgewest gelicht en gesproken over fysieke
mogelijkheden of onmogelijkheden. Het is niet in
de eerste plaats een kwestie van fysieke mogelijk
heden, het is de vraag hoe het stadsgewest in de
toekomst het best kan functioneren, dat staat
voorop. Het is mijns inziens zeer noodzakelijk dat
men gaat nadenken over de vraag hoe het in de toe
komst zal moeten, in die zin is hetgeen over het
functioneren van de bestuurders van het stadsge
west is gezegd bedoeld.
De heer Welschen onderschreef een groot aan
tal constateringen en heeft ook het ontstaan van
het gewest nog eens geschilderd, waarbij hij heeft
opgemerkt dat het elan wat lijkt te verdwijnen.
Het blijft in ieder geval naar zijn oordeel een
keiharde noodzaak stadsgewestelijk te denken, dat
is ook naar mijn mening noodzakelijk, maar het is
uitgesloten het stadsgewestelijk denken van van
daag los te zien van de besluitvorming in de ge
meenten zelf. Ik geloof dat de heer Welschen ge
lijk heeft wanneer hij zegt dat het stadsgewest
een forum moet blijven waarin men elkaar kan ont
moeten; consolidering van de taken, maar dat wel
waarvoor het preadvies ook heel duidelijk
ruimte geeft in de sfeer van de advisering en
coördinering. Inderdaad is het een feit dat soms
taken die van buitenaf op het stadsgewest afkomen
in beperktheid moeten worden aangevat, wat kan
betekenen dat de kosten voor de uitvoering van
dat soort taken Breda betaalt altijd nog 50%
van de kosten ofwel voor 1978 431.000,
toch wel meevallen.