1370 17 NOVEMBER 1977 Wat de kosten betreft is het in feite voor elke gemeente onmogelijk aan het stadsgewest op den duur meer te betalen dan de trendmatige stij gingen, ik geloof dat van de gemeenten ook niet meer mag worden geëist. Dit is ook de opvatting die men op het ogenblik in de reacties van de ge meenten op de "Koers-nota" naar voren ziet komen. De heer Welschen heeft een pikant punt aan geroerd, namelijk het optreden van de gemeente buiten het stadsgewestelijk verband. Toegegeven zij dat een stadsgewestelijke samenwerking natuur lijk mede een beperking van het aantal gemeen schappelijke regelingen er zijn er in Nederland naar ik meen 1500 en hier in de buurt een 40 ten doel moet hebben, maar wanneer de realiteit vergt dat wij vraagstukken in andere verbanden, omdat het nog niet in stadsgewestelijk verband kan, tot een oplossing brengen, wanneer de nood zaak daartoe aanwezig is, moet die mogelijkheid niet worden uitgesloten omdat er een stadsgewest is. De contacten tussen gemeenten behoeven bij het bestaan van een stadsgewest niet te worden stil gelegd. Ten aanzien van de houding van Breda aan het adres van de heer Welschen dan nog het volgende. In het verleden en ook bij het ontstaan van het stadsgewest heeft de gemeente Breda het klinkt misschien wat arrogant, maar zo is het niet be doeld ten aanzien van de stadsgewestelijke vorm, hoe licht en onvolmaakt dan ook, een belang rijke rol gespeeld. In het kader van de consolide ring, van de coördinerende en adviserende taak, wil Breda ook best stimulerend optreden. Er kan niet worden gezegd dat Breda in het verleden inza ke onderwerpen, die in de gemeente leefden en ten aanzien waarvan wij best onszelf zouden kunnen helpen, niet de nodige inbreng heeft geleverd om een stadsgewestelijke ontwikkeling tot stand te brengen. Er zijn vele voorbeelden te noemen van gevallen waarin dat wel is gebeurd en ook in de toekomst zal dit blijken, ook op ruimtelijk terrein

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1370