17 NOVEMBER 1977
1373
door een te eng gemeentelijk denken en werken. U
weet dat wij geen voorstanders zijn van onnodig
centraliseren, dat hebben wij met het pleiten voor
wijkraden hier in Breda uit en te na geïllustreerd,
maar anderzijds zijn er ontwikkelingen te noemen
die voor de burgers zeker beter kunnen gaan lopen
wanneer ze wel min of meer centraal worden gere
geld. Dat punt moet niet onder de tafel gaan ver
dwijnen wanneer wij over allerlei stadsgewestelij
ke perikelen aan het praten zijn. Het feit dat de
samenwerking voor de burger een goede en belang
rijke zaak kan zijn moet voorop blijven staan.
Een tweede punt, het hoofdpunt voor ons is
dat de gemeente Breda het gewicht dat zij heeft
in het stadsgewest niet moet gebruiken om de trend
van de andere gemeenten te volgen door te stellen,
dat de meeste andere gemeenten eveneens aan con
solidering toe zijn. Als wij als Breda op het
standpunt staan dat de samenwerking noodzakelijk
is, dat kunnen wij constateren dat het allemaal
moeizaam verloopt, maar dan moeten wij niet zelf
met een preadvies komen dat ook op consolidatie
en financiële limieten is gericht. Ik zou graag
zien dat de stimulering van de zijde van Breda,
waarvan in de afgelopen jaren sprake is geweest,
blijft doorlopen en dat Breda zich bereid ver
klaart ruimte te geven aan de stadsgewestelijke
ontwikkeling. Dat natuurlijk onder de voorwaarde
dat de raden ermee akkoord moeten gaan etcetera,
maar mijns inziens heeft de gemeente Breda met
haar besluitvorming een zo groot gewicht dat zij
uiterst voorzichtig moet zijn met het innemen van
een duidelijk omschreven standpunt waar zij moei
lijk meer van af kan.
Ik heb intussen wel van u begrepen dat is
dan tegelijk een antwoord van u aan de heer Vis
ser -dat het zeer wel denkbaar is dat bepaalde
coördinerende en adviserende taken niet zo vrese
lijk kostenverhogend zullen werken en als nieuwe
taken zouden kunnen worden aangevat, maar hierom
trent kunt u de heer Visser beter antwoorden dan