17 NOVEMBER 1977 1385 heer Oomen op zijn reeds lang bekend standpunt blijft staan en dit voorstel afwijst. Tegen de door de heer Oomen gemaakte opmerkingen zou ik nu wel kunnen ingaan, maar ik ben ervan overtuigd dat zijn standpunt niet zal veranderen; met de door hem naar voren gebrachte argumenten ben ik het vol komen oneens. Hij heeft gesteld dat dit voorstel overbodig is, maar hetgeen wij hiermee voor ogen hebben is per se niet overbodig, wij hebben ge tracht dat duidelijk aan te geven. Het gaat om in tensivering van controles en onderzoeken die reeds plaatsvinden, je kunt op een gegeven moment tot de conclusie komen dat staat naar ik meen ook in het stuk dat er iets niet in orde is, terwijl je dat via de normale procedure, in het kader van je normale werk, niet kunt bewijzen. Dan heb je iemand nodig die er dieper op kan ingaan en wij hebben dat intensivering van controles en onder zoeken genoemd, waarbij met voorzichtigheid te werk zal worden gegaan. De heer Koertshuis zou naar ik heb begrepen graag nog wat verder willen gaan, hij vindt het voorstel nog wat te licht en is voorstander van het aan de onderzoeksambtenaren geven van opspo ringsbevoegdheid, terwijl hij ook graag zou zien dat er gemakkelijker naar de officier van justitie zou kunnen worden gegaan en hij het jammer vindt dat de betrokken ambtenaren niet op eigen initia tief zullen kunnen werken. Hieruit blijkt dat wij hierover tegengestelde opvattingen hebben, wat nu op tafel ligt geeft mijn gedachten hieromtrent aan en ik wil de ontwikkeling op grond hiervan minstens enige tijd aanzien. Het staat ook in het stuk dat wij dit instituut voorlopig gestalte willen geven wij denken hierbij aan een termijn van een jaar en nadien willen bekijken hoe wij verder moeten gaan. Dit is een punt waarover in andere plaatsen verschillend wordt gedacht, er zijn ook in dit ge bied mensen die aandringen op het reeds op dit mo ment geven van opsporingsbevoegdheid. In Oost-Bra bant wordt ook door ambtenaren met opsporingsbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1385