1388 17 NOVEMBER 1977 misbruik maken heb ik in mijn betoog in eerste instantie ook gedoeld, het is naar mijn mening veel belangrijker te gaan werken in de richting van een verbetering van de mentaliteit zodat dit soort gevallen zich niet meer zullen voordoen. Dat is veel belangrijker dan het aanstellen van weer een ambtenaar voor het onderzoeken van wat feit jes, er moet aan verbetering van de mentaliteit worden gewerkt zodat de mensen niet meer met de nek worden aangekeken. Wij blijven erbij dat dit de eerste stap is in de richting van de sociaal rechercheur, wij vinden dit een heilloze weg en daarom stemmen wij tegen het voorstel. De heer DE RAAFF: Wij zijn wel voornemens in het jaarverslag van de sociale dienst cijfers op te nemen omtrent het functioneren van deze ambte naren. De heer Oomen heeft nog gezegd dat het insti tuut van de sociaal rechercheur ertoe leidt dat de mensen als fraudeurs worden gekenmerkt, maar het is net andersom. Er zijn teveel mensen die zeggen dat mensen die uitkeringen krijgen frau deurs zijn en daar willen wij nu juist vanaf; het gaat om precies het tegenovergestelde van de op vatting van de heer Oomen. De heer OOMEN: U zegt: er zijn teveel mensen die zeggen dat Ik doe altijd mijn best de men sen duidelijk te maken dat het niet zo is als "men" zegt. Wie zijn die "men"? Dat is de publieke opinie, bestaande uit mensen die alleen ophitsende ■kranten lezen en ik vind dat je daaraan niet moet toegeven. Als wij moeten gaan toegeven aan wat "men" vindt kunnen wij in Nederland nog wel het een en ander doenl Ik geloof dat wij ons als be stuurders daardoor juist niet moeten laten leiden, dat wij op grond van feiten moeten beslissen en feiten zijn in dit geval naar mijn mening onvol doende voorhanden. De VOORZITTER: Ik zou er ook maar mee ophou den, mijnheer De Raaff!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1388