140
21 MAART 1977
doen om de werkgelegenheid bij genoemd bedrijf
voor Breda te behouden?
c. Is het juist dat er al één of meer makelaars
zijn ingeschakeld bij deze onderhandelingen en
wat is de rol van de gemeente geweest bij het
bemiddelen hiertoe?
d. Is het juist dat genoemd bedrijf aan de gemeen
te om aansluitend aan de bestaande bedrijfs-
grond of elders uitbreidingsmogelijkheid heeft
gevraagd en dat dit geweigerd zou zijn?
e. Is het college bereid om op korte termijn ope
ning van zaken te geven, ten einde de ongerust
heid bij de Bredase werknemers o.a. ook ont
staan door perspublikaties en de negatieve ge
dachten die bij de bevolking blijken te leven
ten aanzien van de gemeentelijke activiteiten
voor het behoud van de industriële werkgele
genheid, weg te nemen?
Uw gemotiveerde beantwoording van deze vragen zien
wij gaarne tegemoet.
ANTWOORD
Op verzoek van Rotron B.V. heeft op 2 november
1976 een gesprek plaatsgevonden tussen twee ver
tegenwoordigers van dat bedrijf en twee vertegen
woordigers van de N.V. Br.I.M.
Van de zijde van Rotron heeft men zich daarbij ge
oriënteerd op de mogelijke oplossingen voor een
tweetal problemen, nl. de financiering van het be
staande gebouw in combinatie met een uitbreiding
daarvan en de financiering van een mogelijk
-ruimere - nieuwbouw ter vervanging van het be
staande, dan af te stoten complex.
Van de zijde van de Br.I.M. zijn concreet de ter
reinen genoemd welke in Breda aanwezig waren en
zouden komen voor nieuwbouw. Daarbij is zowel ge
wezen op gemeentelijke als op particuliere ter
reinen.