1413
21 NOVEMBER 1977.
ons ook in deze zin om het milieu moeten bekommeren
Tot slot nog een korte opmerking over de in
spraak. Ik ben mij ervan bewust dat het moeilijk
zal zijn met betrekking tot deze materie een goede
inspraakprocedure op touw te zetten. De wethouder
heeft gezegd dat hij de wijkcomite's die brieven
hebben gestuurd, voor een bespreking heeft uitge
nodigd. Hij is er van overtuigd dat men gevoelig
zal zijn voor de argumenten die hij zal geven. Wel
nu, als dat zo is, waarom is de wethouder dan niet
met de comité's en de gebruikers van de vuilophaal
dienst in de stad gaan praten voordat een kant-en-
-klaar plan ter beslissing aan de raad werd voorge
legd?
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Ik moet mijn teleur
stelling erover uitspreken dat de wethouder geen
nader tijdstip noemt waarop de grof-vuildienst op
de helling zal komen. Ieder tijdstip, later dan de
verandering van de wijze van inzamelen, is te laat.
Men moet de problematiek van de clandestiene stort
plaatsen terdege in beschouwing nemen. Het zullen
toch wel zeer goede Bredanaars zijn die plastic
zakken kopen voor hun overtollig tuinvuil of puin-
kwantum! Men onthoude mijn woorden: we treffen het
na begin januari allemaal in de brandgangen aan en
dan kunnen de medewerkers van het vervoerbedrijf
aan de gang om het daar te gaan halen.
De heer DREEF: Ik sluit mij daarbij aan.
Wethouder SANDBERG: De heer Kaarsemaker heeft
er twee aspecten uitgelicht, het kostenaspect en
het medisch aspect. Het medisch aspect weegt voor
hem zwaar, maar hij meent dat er iets aan de klach
ten zou kunnen worden gedaan. Ik herinner de heer
Kaarsemaker eraan dat ik heb gezegd dat het mij om
de opeenstapeling van een aantal punten gaat, waar
toe ook de beheersbaarheid van het systeem behoort,
alsmede de anonimiteit van het containersysteem.
De optelsom die we in dat verband maken, laat bij