21 NOVEMBER 1977.
1418
De heer VISSER: Ik wil hierop in het kort re
ageren. Ik herinner eraan dat een jaar geleden
door dit zelfde theater subsidie werd gevraagd
doch dat het toen nog niet actief en nog niet acti
verend was. Er bestond toen geen enkel motief om
tot subsidiëring over te gaan, maar in het afgelo
pen jaar hebben zich wijzigingen voorgedaan. Uit
de bezoekersaantallen is namelijk gebleken dat er
enige behoefte is ontstaan aan speelse en geestige
produkties op het gebied van maatschappijkritische
gegevenheden. Wat het aanbod, aan de andere kant,
betreft: wij geven een jaar lang 400,per uit
voering tot een maximum van 4.000,per jaar,
hetgeen op tien gesubsidieerde uitvoeringen in
Breda neerkomt. Wij letten dan een jaar lang op
de vraag, het bezoekersaantal. Als dat een bepaal
de grootte heeft, kunnen we over een jaar zien of
er subsidie voor huisvesting en mankracht kan wor
den gegeven. Per slot van rekening gaat het hier
om mensen die afkomstig zijn uit Breda en die lang
zamerhand serieus moeten worden genomen.
Opgemerkt moet worden dat de gemeente geen in
standhoudingssubsidie kan verstrekken. Het is niet
onze taak een gezelschap in het leven te houden:
dat doet zoals bekend>het rijk.
Treden tussentijdse veranderingen in de doel
stellingen van dit theater op, dan kan de subsidie
natuurlijk weer worden ingetrokken. Daar moet men
dan dus ook niet gek van opkijken. We zullen de
gang van zaken heel goed blijven volgen.
Dit agendapunt zou een prachtige gelegenheid
kunnen vormen om een academische discussie te hou
den over de vraag waar de grens tussen toneel en
politiek ligt.
De heer VAN ASSELDONK: Waarom moet die discus
sie op academisch niveau worden gehouden? Ik heb
daar namelijk in de commissie ook over gesproken.
De heer VISSER: "Academisch" is een bijvoege-
lijk naamwoord dat ook gebruikelijk is voor dis-