21 NOVEMBER 1977. 1434 De heer TEN WOLDE: Ik vind het antwoord van de wethouder niet helemaal duidelijk'. Het gaat mij erom dat de verkeerssituatie, inclusief alle moge lijkheden, blijft zoals zij is. Daarnaast is het ons volstrekt duidelijk dat het onderhavige voor stel een consequentie van de bebouwing van de kop van de Veemarktstraat is. Wij zijn het ermee eens dat de bestrating moet worden uitgevoerd in de vorm waarin zij uiteindelijk is gedacht en dat kapitaalsvernietiging moet worden vermeden. Van het bedrag van 500.000,resteert 200.000,voor de reconstructie van de Vee marktstraat. Welk gedeelte dat nu binnen die 200.000,resteert is voldoende om straks de gedachte functie aan het tweede gedeelte van de Veemarktstraat te kunnen geven? Dit is een vraag op het gebied van de budgettaire effecten. Met de wethouder ben ik het eens dat het leuk klinkt als men 100.000,aan de versterking van de woonfunctie wil besteden, maar dat we bij de bevordering van de woonfunctie in de binnenstad zoals ook uit de meerjarenbegroting is gebleken, aan bedragen in een geheel andere orde van grootte moeten denken. Bovendien hebben wij de bevordering van de woonfunctie altijd met name willen situeren tussen de citykern en de singels: dat is het ge bied waar met relatief aanvaardbare kosten het ge stelde doel kan worden bereikt. Het hoofdaccent moet in deze niet worden gericht op gebieden die een meer economisch gerichte binnenstadsfunctie vervullen en te dien aanzien een duidelijke regio nale invloedssfeer hebben. Met het bedrag dat in de motie wordt genoemd, zal men weinig aan een werkelijke bevordering van de woonfunctie kunnen doen. Juist in het onderhavige gebied heeft een dergelijk bedrag immers relatief het minste effect De wethouder heeft toegezegd dat de verkeers situatie zal blijven zoals zij nu is en dat geen ad-hoc-oplossing, met allerlei verkeersconsequen- ties in de binnenstad, zal worden getroffen. Tegen die achtergrond kan de V.V.D-fractie met het voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1434