1458
22 NOVEMBER 1977
hierbij zijn "participatie", "medebeslissingsrecht
en "inspraak". Het welzijnswerk dient doorzichti
ger te worden en in competitie te worden gebracht
met de doelstellingen en de prioriteiten van de
gemeentelijke overheid. Ook het werk zelf dient
gepolitiseerd te worden.
Een samenhangend en planmatig beleid. De
chaos dient in banen te worden geleid om een zo
samenhangend en volledig mogelijk aanbod te reali
seren. Eveneens zal er een kwalitatieve verbete
ring van het werk en waar nodig ook een uitbrei
ding noodzakelijk zijn. Een goed welzijnsbeleid
in Breda betekent, dat wij op het gebied van zorg,
educatie en recreatie - de drie woorden die heel
centraal in de Knelpuntennota zijn omschreven - zo
spoedig mogelijk een beleid op korte en lange ter
mijn dienen te gaan ontwikkelen. De Bredase bur
gers hebben er recht op en met name de groepen
burgers die in achterstandssituaties verkeren.
Ik zou nu willen overstappen naar het onder
de loep nemen van een onderdeel van het totale
welzijnsgebied, namelijk onderwijs en vorming. Om
te beginnen wil ik iets opmerken over onderwijs.
Wij zijn niet vergeten hoe het onderzoek naar de
schoolverlaters in Breda en onze motie in 1976 om
de achterstandssituaties in het onderwijs kracht
dadig aan te pakken opzij zijn gelegd door de meer
derheid van deze raad, alsof er niets aan de hand
was. Dan wil ik u echter het volgende vragen. Hoe
komt het dan, dat nog geen 10% van de studenten
in het wetenschappelijk onderwijs afkomstig is uit
het arbeidersmilieu, dat 50% van de totale bevol
king uitmaakt? Hoe komt het dan, dat het milieu zo
bepalend is voor het schoolsucces? Moet ik u nog
voorbeelden noemen? Arbeiderskinderen verlaten re
latief vaker het onderwijs zonder diploma dan kin
deren uit de zogenaamde betere milieus, uit andere
milieus. Ter vergelijking raadplege men het school
onderzoek Breda. Hoe komt het dan dat de vrouwen
nog geen 1/3 deel van het totaal aan arbeidskrach
ten uitmaken, dat hun salaris vaak lager is dan