1480 22 NOVEMBER 1977 wonderwel in deze groep thuisvoel en helemaal niet de indruk heb dat ik door de zogenaamde "groten" wordt vermalen. De heer CRUL: Wat de laatste opmerking betreft is ook bij ons in de fractie nogal vaak gesproken over de vraag of je nu als je minder inkomen of wat minder kansen hebt ook minder gelukkig bent. Ik geloof dat dit inderdaad niet het geval is en derhalve onderschrijf ik hetgeen de heer Peeters heeft gezegd. Wat het eerste betreft, namelijk de grote bedrijven die de kleine vermalen, kan ik stellen, dat er natuurlijk in Breda een belangrijk aantal kleine en middelgrote bedrijven is, die het "goed" maken en die het in bepaalde gevallen ook goed met de werknemers voorhebben. Ik behoef u echter maar te wijzen op hetgeen gebeurt met de vestigingen van grote bedrijven, zoals de ETNA, de A.K.U., de AKZO en tal van andere. De heer PEETERS: Dat waren grote bedrijven en geen kleintjes. Dit is totaal in tegenspraak met hetgeen de heer Crul zoëven heeft gezegd. De heer CRUL: Het zijn in wezen in de grote concerns waartoe zij behoren slechts kleine bedrij ven. Daarom gaan zij er ook "onderdoor" en hebben zij geen zeggenschap in dat geheel. Over de werkgelegenheid en de economie is hier vaak gediscussieerd. Het C.D.A. en de V.V.D. brengen steeds in het midden, dat de plaatselijke overheid geen rol van betekenis in dat vrije eco nomische spel te spelen heeft. "Dat valt buiten onze verantwoordelijkheid", wordt er dan gezegd. Wij vinden als P.v.d.A./P.P.R.dat de plaatselij ke overheid wèl een rol moet spelen in het geheel van economische activiteiten, die in Breda plaats vinden. Speciaal op het gebied van de werkgelegen heid vinden wij, dat wij een verantwoordelijkheid hebben en dat wij daaraan moeten doen wat wij kun nen. Wij hebben een aantal aanbevelingen op dit gebied, die ik graag aan u zou willen voorleggen. In deze aanbevelingen zijn wij ervan uitgegaan dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1480