1498
22 NOVEMBER 1977
inspraak.
De heer OOMEN: Dat is niet waar.'
r
De heer TEN WOLDEIk heb daarvan meerdere j1,
voorbeelden. Wij hadden een week geleden niet het j_.
recht een beslissing te nemen over het afschaffen s
van de verhuur van gemeentegeisers, omdat men vond
dat dit via de inspraak moest gebeuren. Er lag een p
heel duidelijk alternatief met betere mogelijkhe- g,
den voor de burger op tafel en als wij in die za- d
ken als gemeente niet meer zouden mogen beslissen, v,
dan vragen wij ons af waarmee wij bezig zijn. 3
Meerdere malen heb ik voor deze wensen volle- j-,-
dig begrip, maar toch moeten wij ons elke keer op-
nieuw afvragen of wij hiermede de gemeente niet op g,
te gedetailleerde zaken loslaten. De raad als a,
hoogste bestuursorgaan van de gemeente zal aan c
kracht en respect verliezen, indien hij zich te- tl
veel met deelbelangen en details zou gaan bemoeien. z,
Een voortschrijdende detaillering houdt het gevaar 3,
in, dat het aantal door de gemeente te behartigen p
zaken explosief gaat toenemen. Als voorbeeld van p
deze ontwikkeling - die wij als fractie hoogst on- p,
gewenst achten - noem ik de steeds verder gaande Nl
detaillering in de bestemmingsplannen, waarop ik z
in het vervolg van mijn betoog nog terugkom. Uit hl
ons standpunt, ingenomen bij de behandeling van de e(
inspraaknota, blijkt welke grote betekenis door g,
ons wordt toegekend aan de inspraak, zowel als
middel ter verbetering van de kwaliteit van het (3,
bestuur als ter bevordering van de ontplooiings- v,
kansen van de burger. Helaas moet worden geconsta
teerd, dat ook de insprekende burger zich vaak
dreigt te verliezen in details. Op het college van 01
burgemeester en wethouders en de raad - met name w:
de laatste - rust dan ook de taak de uitkomsten
van de inspraak te onderscheiden in hoofd- en bij-
zaken en de beleidsrelevante problemen te scheiden
van wat slechts door groeps- of eigenbelang is in-
gegeven en niet in brede lagen van de bevolking S(
leeft.