1518 22 NOVEMBER 1977 werd geconstateerd. Wij zullen er rekening mee houden, dat ook in de achterstandssituaties velen aandacht zullen krijgen. De VOORZITTER: Dames en heren. Het is hoog tijd dat wij pauzeren. Ik stel u voor de vergader zaal voor ongeveer twintig minuten te verlaten. Daarna is het woord aan het college. Ik schors de vergadering. PAUZE De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Da mes en heren, leden van de gemeenteraad. Zoals te doen gebruikelijk zal ik als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders als eerste pogen te antwoorden op hetgeen u in uw algemene beschouwingen hebt gezegd. Deze beantwoording van de kant van het college van burgemeester en wet houders kan natuurlijk niet volstrekt volledig zijn. Van een bepaalde fractie in deze raad hebben wij notities zonder volledig uitgewerkte toespra ken gekregen. Er was een afspraak in dit opzicht gemaakt, maar men heeft daar zo is mij gezegd niet aan kunnen voldoen. Daarom zal deze beant woording met een aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid niet volledig kunnen zijn en ik heb van de P.v.d.A./P.P.R.-fractie begrepen dat men dat in dit stadium ook nog niet nodig acht; wel licht zal het in de loop van de komende dagen wel kunnen gebeuren. Als je zo achter de tafel naar de algemene beschouwingen zit te luisteren heb je natuurlijk geweldig veel waardering voor het werk dat door de raadsleden gezamenlijk, meestal per fractie is verricht. Ik moet zeggen dat ik het trouwens ook op andere tijdstippen waarlijk indrukwekkend vind, maar als voorzitter van de raad zou ik toch ook iets negatiefs willen zeggen. Alles aanhorende en de stellingen, die men verkondigt, overwegende vraag je je wel eens af waar wij nu precies mee bezig zijn. In ieder geval ik geloof dat u dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1518