21 MAART 1977 151 komen. Hier zal zeker ook in het stichtingsbestuur over zijn gesproken. Tijdens de voorlichtingsavond werd gezegd dat reeds tien jaar geleden bij de be plantingen rekening is gehouden met de bouw van een eventueel crematorium. Als men toen kennelijk al met die gedachte speeldewaarom is dan nu pas in een zo laat stadium de bevolking van een en an der in kennis gesteld? De heer GOOS: Is de heer Kaarsemaker ook aan wezig geweest bij de bijeenkomst die tevoren in het informatiecentrum is belegd? Reeds toen is aandacht besteed aan hetgeen te gebeuren stond, maar ik denk dat de heer Kaarsemaker die bijeen komst heeft gemist. De heer KAARSEMAKER: Dat is best mogelijk, maar ik begrijp de vraag van de heer Goos niet he lemaal. Ik memoreer alleen wat er op de voorlich tingsavond van de zijde van het stichtingsbestuur te berde is gebracht. Ik stel vast de heer Goos zal dat niet willen bestrijden dat de bewoners van de wijk Princenhage in een vrij laat stadium zijn geïnformeerd, zeker gelet op de achtergrond informatie over het tijdstip waarop ten aanzien van de beplantingen met de vestiging van een cre matorium rekening werd gehouden. De heer GOOS: Wat ik bedoel heeft duidelijk in de krant gestaan. Iedereen heeft dat kunnen le zen, maar de mensen zijn niet opgekomen, hetgeen te betreuren is. Toen u zojuist over de Prineen- hagenaars sprak, wilde ik al interrumperen. Mis schien is het voor mij wat moeilijk hierover uit spraken te doen omdat ik zelf uit die hoek kom, maar ik zou in ieder geval willen zeggen dat we de bewoners min of meer hebben gemist. Ik ben blij dat er een groot aantal raadsleden was, maar ge zien het feit dat dit onderwerp velen aangaat moet worden geconstateerd dat er te weinig bewoners wa ren. De heer Kaarsemaker zal moeten toegeven dat dit het geval was.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 151