1528
22 NOVEMBER 1977
afhankelijkheid van de gemeente in relatie tot het
inwonerstal, bedoelen wij daarmee het volgende.
Bij een stad als Breda is het inkomen heel sterk
aan het inwonertal gekoppeld. Wij hebben in Breda
een hoger inwonertal gehad dan op dit moment het
geval is. Op een bepaald moment gaat men op dat
niveau zijn inkomen besteden, zijn activiteiten
ontwikkelen en als het inwonerstal terugloopt krijgt
men een korting op het inkomen; de uitgaven in die
zelfde periode kunnen echter niet zo snel worden
verminderd. Het is dan ook de vraag of het reëel
is als in de stad bepaalde voorzieningen worden ge
troffen die niet op het inwonerstal zijn gebaseerd
en of die relatie hier goed te leggen is. Er wordt
ook op gestudeerd of hierbij misschien andere din
gen in aanmerking kunnen worden genomenmaar men
behoeft niet te verwachten dat hier op korte ter
mijn verandering in komt. Wij vinden dit wel een
bezwaar, temeer omdat, als nadien het inwonertal
gaat stijgen, het effect daarvan pas merkbaar is
als men over zijn hoogste inwonertal heen is geko
men. Ik weet niet of de vraag hiermee voldoende
beantwoord is; zo niet, dan hoor ik dat wel in
tweede instantie.
De kwestie van het binnengemeentelijk orgaan,
dat uitgaven op recht- en doelmatigheid toetst, is
naar aanleiding van vragen en suggesties van de
heren Geene en Crul op basis van een eerste stuk
aan de commissie financiën voorgelegd. Wij hopen
binnenkort ook het tweede stuk, waarover de orga
nisatiedeskundigen van de gemeente hun oordeel nog
■moeten uitspreken, uit te reiken om er vervolgens
in de commissie financiën in eerste instantie over
te kunnen gaan praten.
Dan de beoordeling van de begroting 1978 in
het kader van de voorgestelde verhoging van de on
roerend goedbelasting. Zijn er mogelijkheden om in
te grijpen? De heer Ten Wolde stelt terecht dat
juist in onze aanpak van de begroting de mogelijk
heid van een eigen verantwoordelijkheid van zowel
de functies als de commissies wordt gerealiseerd.