22 NOVEMBER 1977
1533
daarom de sector-beleidsnota, waarin die omschrij
ving wat ruimer is, nog eens na te lezen. Als ik
kijk naar hetgeen op het terrein van het beroeps
begeleidend onderwijs en de vormingsinstituten ac-
tief-initieel gebeurd is, juist voor degenen die
niet tot de meest kansrijke groepen van onze stad
mogen worden gerekend en als ik zie dat wij er op
basis van de nieuwe vormgeving, die ook door het
ministerie wordt voorgestaan, gelukkig in geslaagd
zijn in afwijking van tal van andere gemeenten
de noodzakelijke samenwerking tussen beroepsbe
geleidend onderwijs en vormingsinstituten te cre-
eren, dan bekruipt mij wel eens het gevoel dat wij
er misschien te veel aan doen en er te weinig over
praten. Ik geloof echter dat problemen niet alleen
worden opgelost door er veel over te praten; ik
denk dat wij tevens bijzonder attent moeten zijn
en er hard aan moeten werken. Als men dan zegt dat
op onderwijsgebied te weinig aandacht aan de zwak
keren in de samenleving wordt besteed, wil ik wij
zen op het vormingswerk jong volwassenen, de vor
ming en ontwikkeling van Surinamers en Antillianen,
de schakelklassen voor buitenlanders ook naar
het MAVO-onderwijsde schakelklassen voor de
werkloze schoolverlaters bij de streekschool enz.
Aan de begeleiding van de kansarmen in deze stad
wordt ook door de schooladvies- en begeleidings
dienst wel degelijk aandacht besteed. Op dit mo
ment nemen 4 peutergroepen14 kleuterscholen en
14 gewone lagere scholen deel aan het begeleidings-
werk. Wij hebben een project lezen in vier lagere
scholen, wij zijn bezig met onderzoeken indivi
dueel en groepsgewijs -- om de mensen de weg te
wijzen in de mogelijkheden die wij in Breda heb
ben, er is een begeleiding van de extra leerkrach
ten in het kader van het stimuleringsbeleid die
wij in Breda mede ondersteunen, mede aanvragen en
waar de SAD aandacht aan schenkt. Dan zijn er de
kinderen van buitenlandse werknemers, ook kansar
men in onze welvaartsstaat. Zeven GLO-scholen zijn
bij het project betrokken. Er is een extra subsidie