21 MAART 1977 153 bepalen. In het nu aan de orde zijnde voorstel zijn de bezwaren samengevat aan de hand van een aantal belevingstechnische aspecten. Ik ben daar mee gekomen aan het hoofdmotief van de bezwaren procedure, waar ik twee elementen tegenover zou willen stellen. In de eerste plaats bestaat er ik ben blij dat de linkse fracties dat onderschrij ven -- op het ogenblik een sterke, groeiende be hoefte aan de realisering van een crematorium, terwijl het in de tweede plaats gewenst is op vrij korte termijn een oplossing te vinden, mede hoe gek dat ook in dit verband kan klinken op grond van economische overwegingen. De betrokkenheid van de mens met dit menselijk gebeuren moet zeer prudent en met piëteit worden benaderd. In inhoudelijk opzicht bestaan er naar onze mening geen directe, fundamentele verschillen tussen het begraven als beleving en het cremeren als beleving, In het raam van de bestaande proce dures zou moeten worden nagegaan hoe mogelijkheden op dit gebied het beste kunnen worden ingepast. Naar aanleiding van de belevingstechnische bezwa ren geeft het college alle waarborgen voor het be houd van een goed woonklimaat rondom de begraaf plaats Zuylen, terwijl in bouwkundige zin niet van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Naar onze mening is gegarandeerd dat aan verwachtingen van burgers, samenhangend met de bestemmingsomschrij ving "begraafplaats", kan worden voldaan. Wanneer men het hoofdaccent op de totale pro cedure legt en een argument zoekt in de behande ling van een soortgelijk voorstel in Middelburg tijdens de hoorzitting is een aankondiging in die zin gedaan dient het bezwaar naar onze mening op zijn inhoud te worden beoordeeld. Aange zien in de wet op de lijkbezorging zowel van cre meren als van begraven sprake is, kunnen deze bei de activiteiten kennelijk onder één wetgeving val len, Wij zijn het dan ook met het college eens dat het wel van een zeer strikte interpretatie getuigt wanneer men van mening is dat de bestemmingsom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 153