1542 22 NOVEMBER 1977 De heer Van Duijl heeft gesproken over het al of niet kritisch volgen van het werk van de Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk. Het werk van deze stichting wordt inderdaad kritisch gevolgd, evenals het werk van alle andere al dan niet ge subsidieerde instellingen. Regelmatig zijn er met de stichting gesprekken over onder andere plaats, inhoud en werkwijze van het werk. Het kritisch volgen geschiedt onder meer aan de hand van door de stichting ingediende begrotingen, jaarrekenin gen en jaarverslagen. Over de methodiek van werken bij het opbouwwerk kan uiteraard verschillend wor den gedacht, maar dat geldt ten aanzien van elk beroep. Het uitgangspunt is dat de opbouwwerker terzake scholing heeft genoten en derhalve deskun dig mag worden geacht. Ik moet u er wel op wijzen dat het met opbouwwerkers net is als met goede ro de Franse wijn: het maakt toch verschil van welk jaar ze zijn en uit welke streek ze komen. Opbouw werk is bedoeld om de bewustwording van de bevol king over de eigen plaats binnen het maatschappe lijk gebeuren te versterken en het deelnemen ten aanzien van de eigen woon- en leefomgeving te be vorderen. De opbouwwerker staat daarbij ten dien ste van de wijk en de bevolking in die wijk, op afroep of zelf initiërend.Het is daarbij van groot belang dat de opbouwwerker het vertrouwen van de bevolking blijft genieten. Zonder dat vertrouwen is het werken voor hem onmogelijk. Afhankelijk van bepaalde situaties kan het voorkomen dat gevestig de instituties geconfronteerd worden met de bevol king, mede ten gevolge van de werkzaamheden van het opbouwwerk. Een en ander is inherent aan het bewustwordingsproces van de bevolking. Hoe het op bouwwerk ook wordt ervaren, men dient ervan uit te gaan dat de opbouwwerker deskundig hij heeft immers een opleiding genoten en integer werk zaam is. Daarbij moet men niet vergeten dat hij bij zijn werkzaamheden zeer kritisch door de be volking zelf wordt gevolgd. Overigens moeten wij ons realiseren dat wij te maken hebben met een nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1542