1544 22 NOVEMBER 1977 heidsbevordering past geen polarisatie, geen klas se-tegenstelling maar begrip, respect, liefde en harmonie. Natuurlijk maken wij fouten, maar wij moeten dat wel willen weten. Wij zijn niet vol maakt, maar laten wij blijven hopen op een gelei delijke verbetering van ons aller geluk en welzijn en laten wij ons ervoor inzetten de wereld op on ze plaats een beetje beter achter te laten dan wij hem hebben aangetroffen. Wij zouden misschien bij onszelf kunnen beginnen. Ik ben letterlijk onpas selijk geworden van de betogen van de zijde van de federatie van fracties. Wij hebben nog geen gele genheid gehad ze te verwerken en ervan te bekomen door tijdige toezeggingen, zoals afgesproken was. Het was letterlijk snelconsumptieIk houd van snert, maar ik kan geen tien borden in een kwar tier verwerken. U zou mij een plezier doen en ik denk vele mensen wanneer u deze show vana vond meteen naar de finale wilde brengen, dat is de stemming. Om nog één keer met de heer Oomen te spreken: wij kennen toch de verhoudingen in de raad. Wethouder VAN DUN: Ik weet niet of ik na de epiloog van mijn collega De Raaff nog zou kunnen en moeten zeggen wat ik in mijn hoofd op een rij had staan. Ik geloof dat De Stem toch gelijk krijgt het schijnt toch een goede krant te zijn. Men zegt dan wel dat hij door de advertenties van het ge meentebestuur wordt gevoed, maar ik geloof dat dat wel goed is als wij op deze manier met elkaar blij ven communiceren. Het is dit jaar inderdaad een vrij belangrijke begrotingsbehandeling. Ik ben bijzonder onder de indruk van de handreiking die mijn fractievoorzitter en de fractievoorzitter van de WD hebben gedaan in de richting van de federa tie van fracties PvdA/PPR. Dat is goed, maar ik moet u in aansluiting op de woorden van de heer De Raaff persoonlijk zeggen dat ik het politiek vol komen onverteerbaar vind en dat ik er niets van begrijp dat die uitgestoken hand wordt opgepakt op de manier, zoals die vanavond door de Pvda/PPR is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1544