154 21 MAART 1977 schrijving uit een oogpunt van rechtszekerheid zou moeten worden gewijzigd. Voorts menen we dat de bestaande milieuwetgeving de hinderwetpro cedure is aangevangen voldoende garanties biedt. Gezien de bestaande behoefte en mede op grond van bestuurlijke overwegingen van financieel-tech- nische aard zijn wij van mening dat het op korte termijn vestigen van een crematorium op de be graafplaats Zuylen gewenst is. Op diverse manieren kan naar onze mening worden gewaarborgd dat een crematorium ter plaatse geen negatieve belevings- technische aspecten zal hebben. In verband daarmee zal ik graag nog eens vernemen dat het college al les zal doen om het woonklimaat te garanderen, enerzijds door de beplantingen op een goede wijze te laten aanpassen, anderzijds door de hinderwet goed toe te passen. Ik meen te weten dat de Stich ting het crematorium met gebruikmaking van de juiste technieken zal bouwen. Mijn fractie kan haar standpunt in het voor stel van het college duidelijk terugvinden. De heer OOMEN: Ik zou nog een korte vraag willen stellen die mij vooral bezighoudt. Er zijn bezwaren ingediend door bewoners en nu is uit het voorstel van het college, alsmede uit de gehouden hoorzitting, gebleken dat een aantal van die be zwaren kan worden ondervangen. Daarnaast bestaat het bezwaar dat tot strekking heeft dat bestemming in het bestemmingsplan zou moeten worden gewijzigd in "begraafplaats en crematorium". Gesteld na dat de overige bezwaren op een redelijke wijze kunnen worden ondervangen en dat aan laatstgenoemd be zwaar door een verandering van het bestemmingsplan zou worden voldaan, kan de wethouder mij dan mede delen hoe lang het zou duren volgens de letter van de wet zoals ik die interpreteer voordat een bestemmingsplanwijziging tot stand zou kunnen komen? Wethouder VAN DUN: Ik constateer dat er geen verschil van mening tussen wie dan ook in de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 154