22 NOVEMBER 1977
1559
van het feit dat onderhandelingen met potentiële
huurders enige tijd in beslag plegen te nemen. De
termijnen worden langer naarmate verhuurbesprekin-
gen vaker op niets uitlopen. Als je met de één in
gesprek bent kun je niet met een ander aan de gang,
dat is duidelijk. Ook dat heeft een zekere leeg
stand tot gevolg. De concrete situatie op dit mo
ment met betrekking tot de leegstand van kantoren
is al eerder aan de orde geweest en heeft ook ge
leid tot een al eerder vandaag geciteerd artikel
in De Stem van 9 november j.l. In feite komt het
erop neer dat voor zover mijn informatie strekt,
want wat dat betreft ben ik volstrekt afhankelijk
van derden de beide kantoren aan de Heerbaan
zijn verhuurd, dat het kantoor aan de Marksingel
voor zo'n 40% is verhuurd en dat de vier bouwlagen
van het kantoor aan de Emmastraat voor 50% zijn
verhuurd. Als de optie op een hele verdieping door
gaat komt daar nog 20% bijdus er is geen enkele
aanleiding tot paniek in dit opzicht. Integendeel,
de medewerking van het college voor de realisering
van dit soort gebouwen leidt gewoon tot concrete
werkgelegenheid en in dit opzicht ook ik hoop
dat ik daar in de loop van deze dagen nog aan toe
kom -- tot de verlaging van het aantal werkzoeken
den in deze sector. Wij streven als college dan
ook een zekere continuïteit in het totale aanbod
na. Uiteraard proberen wij leegstand en zeker
structurele leegstand zoveel mogelijk te voorkomen.
Dan het zogenaamde BODEM-overleg. Uit een op
merking van de heer Welschen bij het debat over
het preadvies van het college met betrekking tot
"het stadsgewest op koers" en uit een commentaartje
in De Stem van de heer Kloet die overigens be
ter zou moeten weten blijkt wel enig misverstand
over de aard en de inhoud van het overleg, dat
gaande is tussen Breda, Oosterhout, de Dongemond,
Etten-Leur en Moerdijk, het zogenaamde BODEM-over-
leg. De BODEM is geen structuur, geen orgaan, al
leen maar een overleg waarbij het gaat om een ge
coördineerde uitvoering van werkgelegenheidstaken