1562
22 NOVEMBER 1977
eerst aan de orde komt. Reeds bij de behandeling
van de begroting 1976 werd gesteld dat bij ons
meer dan aan het blussen van branden, aan het
voorkómen ervan wordt gedacht. Een acquisitie die
zich richt op een evenwichtig opgebouwd, structu
reel stabiel werkgelegenheidspatroon is daarbij
van eminent belang. De gemeentelijke mogelijkheden
om zwakke bedrijven terzijde te staan zijn buiten
gewoon beperkt. Wanneer een brand toch dreigt uit
te breken of inmiddels uitgebroken is, is het eni
ge wat ons te doen staat en wat dan ook met in
zet van alle krachten geschiedt bemiddelen, met
name ter verkrijging van financiële steun voor het
bedreigde bedrijf. Ik moet eerlijk zeggen dat wij
daar ook bij het vorige kabinet niet aan hoefden
te beginnen indien het om een structureel zwak be
drijf ging. Naar mijn mening is dat ook terecht,
want een bedrijf dient wel toekomst te hebben; an
ders heeft het allemaal geen enkele zin.
De deelname van de overheid in het economisch
bestel was een ander punt in de algemene beschou
wing van de PvdA/PPR. De rijksoverheid neemt re
gelmatig deel in het economisch bestel, dat is
geen uitzondering. Zo'n deelname is echter nog
geen panacee voor de oplossing van alle werkgele
genheidsproblemen. Voorbeelden van afvloeiingen en
inkrimpingen bij bedrijven, waarin de overheid
deelneemt, zullen ook bij de federatie wel bekend
zijn. Deelname van de gemeentelijke overheid in
het particulier economisch bestel moet volstrekt
uitgesloten worden geacht. De middelen zijn er
niet voor, wij hebben niet de controle-beheersings-
technieken, de know-how ontbreekt en sterker nog:
de taak voor de gemeente ontbreekt volledig. Als
iedere schoenmaker zich bij zijn leest houdt zal
het resultaat zeker beter zijn dan wanneer iedere
schoenmaker zich de stiel van zijn buurman eigen
wil maken.
Het werkgelegenheidsfonds is voor het op ge
meentelijk niveau aantrekken van maatschappelijk
noodzakelijke bedrijven; ook een opmerking