1564 22 NOVEMBER 1977 tegengekomen, of ik heb buitengewoon slecht naar hem geluisterd. Ik denk dat hij dit overgeslagen heeft, maar ik wil er toch wel iets van zeggen. Hierbij spelen twee elementen een rol: in de eer ste plaats het winstoogmerk bij deze vorm van ar beidsbemiddeling en in de tweede plaats de vrij zwakke rechtspositie van een uitzendkracht. Die positie is natuurlijk zwak omdat de uitzendkracht geen vast dienstverband heeft. Wel is gebleken uit een onderzoek van de Stichting Maatschappij en On derneming dat de meerderheid van de uitzendkrach ten zo'n los-vaste arbeidsverhouding gewoon prefe reert. Daarnaast is duidelijk geworden dat 1/3 van degenen, die als uitzendkracht werken, wel een vaste baan zou willen hebben maar eerst de kat eens uit de boom wil kijken. Men wil eerst eens zien waar men zich in een vast dienstverband op gaat richten en eigenlijk is het wel goed dat dat mogelijk is. Daarnaast mag worden opgemerkt dat uitzendbureaus in feite een vrij belangrijke rol in het werkgelegenheidsproces spelen. Kwantitatief wordt aan ongeveer 1% van de totale beroepsbevol king dat moet je natuurlijk relatief bezien de mogelijkheid geboden van een los-vast werkver band, waarop zowel van de kant van de vraag als van de kant van de aanbodzijde zo effectief moge lijk wordt ingespeeld. Er is wel eens de gedachte geopperd als zouden de gewestelijke arbeidsbureaus deze taak vrij eenvoudig kunnen overnemen. Ik denk dat iedereen zo langzamerhand wel weet dat deze bureaus hun huidige taak al nauwelijks aankunnen ën dat het uitgesloten moet worden geacht dat zij zich op korte termijn met deze vorm van uitzending zouden kunnen bezighouden. Het lijkt mij dan ook verstandig dat de aandacht wordt gericht op de verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor uitzend krachten via CAO's, in plaats van een strijd te voeren tegen de naar mijn mening uit onze maat schappij niet meer weg te denken particuliere uit zendbureaus. Vele mensen willen om hun moverende redenen als vrije vogels op de arbeidsmarkt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1564