22 NOVEMBER 1977
1569
beweging, maar het gaat mij te ver dat simpelweg
als een chaos ondanks de heer Kuipers te
kwalificeren. Het doet ook geen recht aan diege
nen, die zich inspannen om dat proces te begelei
den en bij te sturen. In het eerste rapport van
de projectgroep permanente educatie, dat u dezer
dagen heeft bereikt, worden de wegen aangegeven
waarlangs het educatief plan tot stand komt en
wat wij via de meerjarenplanning daadwerkelijk
kunnen gaan doen. Ik wil daaromtrent nu geen oor
deel geven, maar wel constateer ik dat deze pro
jectgroep, door uw raad ingesteld, constructief
aangeeft wat kan, hoe het kan en langs welke weg
dat moet gebeuren. Mogelijk zullen wij daar don
derdag of vrijdag nog verder over praten; in ieder
geval komt het rapport in de diverse commissies
aan de orde. Het komt ook aan de orde in het eerst
volgende overleg dat wij met de instellingen en
organisaties op 20 december a.s. hebben, waarvoor
de uitnodigingen inmiddels onderweg zijn. Dan komt
het communicatieproces op gang, waarvan gezegd
wordt dat het nu ontbreekt. Daarnaast is er nog
een andere ontwikkeling: in 1977 heeft ons colle
ge een ambtelijke adviesgroep ingesteld die moet
adviseren over de rijksbijdrageregeling sociaal
cultureel werk. Een concept dus, nog niet vastge
steld, maar waarvan wij mogen verwachten dat het
de kiemen van een definitieve regeling in zich
draagt. In aansluiting op de algemene opmerkingen
die collega De Raaff hierover heeft gemaakt wil
ik er toch wat dieper op ingaan. Wat is nu de
taakstelling van die ambtelijke adviesgroep? In
de eerste plaats moet zij adviseren over het voor
1979 op te stellen programma sociaal-cultureel
werk en over de wijze waarop het overleg met de
betrokken belanghebbenden het beste kan plaats
vinden. In de tweede plaats moet zij de condities
invullen die aan het vierjarenplan en het jaar
lijks program worden gesteld, zoals dat in het
concept is voorgeschreven. In de derde plaats
dient zij te adviseren over de wijze en de termijn