156 21 MAART 1977 standkoming van de wet in de bedoelingen van de rijksoverheid gelegen het provinciaal bestuur in staat te stellen het aantal verbrandingen aan li mieten te binden, met het oog op de wenselijkheid van een spreiding van crematoria in het rijk en in de provincie. In het structuurplan voor de Haagse Beemden is inderdaad in een begraafplaats voorzien. Ik ben er niet zo "enthousiast" over als de heer Goos dat die begraafplaats pas over vijfentwintig jaar aan de orde zou zijn. Ik geloof dat we ons op deze uitspraak moeten vastpinnen, maar de heer Goos heeft er in ieder geval gelijk in dat de bestem ming "begraafplaats" in de Haagse Beemden op dit ogenblik voor een crematorium geen alternatief biedt. In de gehouden hoorzitting is kennelijk ge sproken over een "parallelweg", een woord dat men van het college niet heeft gehoord en dat niet in de op dit agendapunt betrekking hebbende stukken voorkomt. De laatste berichten ik heb dit van middag nog nagevraagd bij de dienst openbare wer ken luiden dat er geen sprake is van plannen voor welke parallelweg dan ook; dit is het stand punt van de dienst openbare werken en van het ge^ meentebestuurHet enige waar men mogelijkerwijs toe zou kunnen overgaan, is een vergroting van het parkeerterrein, maar ik kan de raad bij dezen garanderen dat daardoor het voetbalterrein van de K.P.J. op geen enkele wijze zal worden aangetast. Ik geloof dat de heer Goos dat wil horen. De heer Goos heeft gevraagd om een vlotte beantwoording van de brief van DELA. Wij zullen proberen aan zijn verzoek te voldoen. De heer Kaarsemaker heeft betoogd dat de be handeling van deze materie de vorige keer is ver daagd om het college in staat te stellen zich op de bezwaren te herbezinnen. Ter voorkoming van misverstand wijs ik erop dat het argument voor de verdaging van de vorige maand niet gelegen was in de wenselijkheid van herbezinning op de bezwaren,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 156