22 NOVEMBER 1977
1573
genoemd mogen worden, net zo goed overigens als
vele andere. Veel belangrijker is voor mij echter
de achtergrond van deze gebeurtenissen. De arto
theek is er om de kunstenaar meer mogelijkheden te
geven, om de bevolking met kunst vertrouwd te ma
ken, om grote groepen van onze bevolking die nog
nooit met kunst in contact waren geweest daarmee
in aanraking te brengen. Met een goed toegeruste
bibliotheek kun je de mensen stimuleren om te gaan
lezen, met goede subsidieregelingen voor toneel en
muziek u kunt daaromtrent zeer spoedig nadere
voorstellen verwachten kun je de creativiteit
stimuleren en door burgers te betrekken bij het
bestuur en bij de adviescommissie krijg je even
eens een groter draagvlak. De bestuurscommissies
van bibliotheek en Beyerd, de adviescommissie
beeldende kunst, de adviescommissie voor het colle
ge van burgemeester en wethouders mét de burgers,
de projectgroep permanente educatie: zij werken
allemaal mee om het communicatief proces gestalte
te geven. Hier en daar functioneert het echt nog
niet zoals optimaal wenselijk is, maar toch is het
te vroeg om reeds nu een evaluatie te geven; dat
in antwoord op de vraagstelling van de heer Van
Duijl. In de commissie cultuur heb ik de vorige
maand reeds aangekondigd daar binnenkort wel mee
te willen starten, bijvoorbeeld door alle leden
een vragenformulier voor te leggen waarop zij hun
eerste ervaringen kwijt kunnen. Samen zullen wij
dan moeten nagaan wat voor verbetering vatbaar is
en tot op dat tijdstip behoud ik mij het recht
voor geen oordeel over dit experiment uit te spre
ken, niet het minst omdat ik van mening ben dat
mijn oordeel naast dat van de meest betrokkenen
moet kunnen worden gelegd.
Ik kom dan bij mijn laatste aantekeningen.
Daarboven staat: "Och erm Breda!De algemene be
schouwingen van de heer Crul en de zijnen gehoord
hebbende, constateer ik dat wederom de aanval is
geopend op de immer arbitraire zaken als het cul
turele goed. Ter discussie komen de heer Crul