1590 24 NOVEMBER 1977. (Middag) Mevrouw PAULUSSEN: Het is duidelijk en bekend waar wij die norm leggen! Als die maatschappelijke achterstelling zelfs niet eens onderkend wordt, zullen wij vanuit onze politieke opvatting moeten blijven werken om de achterstandsituaties inderdaad te doen signaleren en onderkennen. Dan ligt er in de komende jaren nog heel wat werk op ons te wachten in het kader van het besturen van deze stad. De heer HOUBEN: Ik wil vijf punten kort be handelen: in de eerste plaats de solidariteit met de derde wereld, in de tweede plaats de groeistad kwestie, in de derde plaats de relatie bestuur- bestuurden, in de vierde plaats het functioneren van de raad en in de vijfde plaats de collegesamen werking in de toekomst. Ten aanzien van die twee laatste punten wil ik uitdrukkelijk zeggen dat Christ Crul hierop nog expliciet zal ingaan. Ik wil er alleen een aantal kanttekeningen bij maken. In de eerste plaats dus de solidariteit met de derde wereld. Die solidariteit kan natuurlijk vooral op landelijk niveau gestalte krijgen, maar het is ook mogelijk er op gemeentelijk niveau iets aan te doen en wel door middel van bewustwordings activiteiten. Dit bewustwordingswerk kan evenwel niet losgekoppeld worden van het bewustwordings werk in de eigen leef- en woonsituatie. Op lande lijk niveau heeft ontwikkelingshulp een politieke vertaling gekregen en is daardoor uit de sfeer van de liefdadigheid gehaald. Nu wordt ontwikkelings hulp in vele westerse landen gezien als een recht en een plicht van de welvarende westerse volken. Ook in bepaalde gemeenten in Nederland zijn er aan zetten om vanuit die optiek de bewustwordingsacti viteiten uit de sfeer van de liefdadigheid te ha len. Wij vinden het dan ook jammer dat het college bij monde van wethouder De Raaff die bewustwor dingsactiviteiten nog in de sfeer van de liefdadig heid wil houden. Hij zei: "Geen belasting voor ontwikkelingshulp" en "het gaat juist om harmonie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1590