24 NOVEMBER 1977. 1591
(Middag)
en naastenliefde". Met andere woorden: individuele
vrijgevigheid moet het hier doen. Wij vinden dit
een wat achterhaalde, enigszins liberale en conser
vatieve opvatting. Gelukkig zijn er in Breda vol
doende groepen bezig die proberen boven deze bene
pen gedachte uit te komen, zoals de werkgroep
Richting en andere groepen. Wij zijn met deze
groepen in gesprek om tot een programma op dit ge
bied te komen. Daarnaast denken wij ook aan een
uitbouw van het volkenkundig museum Justinus van
Nassau, dat op dit gebied zeker meer zou kunnen
doen. Naar onze mening kan het welvarende Breda
het zich niet permitteren werkeloos via televisie
en krant te zien en te lezen hoe erg het in de
derde wereld is. Er is al eens eerder gezegd dat
bewustwording over de situatie elders terugslaat
op jezelf. Hoe is de situatie hier? Wij hebben
gewezen op het slaaf zijn van de consumptiemaat
schappij slaaf zijn van techno- en bureaucratie
en op de vele achterstandsituaties in Breda.
Daarom een concrete vraag: wat doet Breda met na
me voor de buitenlandse werknemers? Hoe staat het
met het werk van de Stichting Huisvesting Buiten
landse Werknemers? Hoe ver is deze stichting met
haar werk gevorderd?
Mijn tweede onderwerp betreft de groeistad.
Wij hebben uit het verhaal van wethouder Van Dun
kunnen opmaken dat het college toch wel wat van
de groeistuip aan het bekomen is. Uit de mond van
het collegelid Van Dun tekenden wij op: "De Haag
se Beemden gaan niet meer zo vlot en" wat
misschien nog belangrijker is "dat is maar
goed ook, want het heeft veel aspecten", alsmede
"het proces moet beheersbaar zijn". Dat vinden
wij belangrijke uitspraken, want zij vormen een
aanzet tot het besef dat de door ons bepleite tem
porisering door de realiteit wordt afgedwongen.
Laten wij de zaak dus breder bezien en niet
zoals nu bij de begroting via een dubbele
boekhouding, apart voor Breda zonder de Haagse
Beemden en nog eens elders alleen voor de Haagse