1598 24 NOVEMBER 1977. (Middag) als vertegenwoordigers van de P.v.d.A./P.P.R.-frac tie gewoon hun opvattingen over een bepaalde zaak naar voren willen brengen. Wij begrijpen de heer Van Duijl niet als hij zegt dat we in Breda niet samen besturen. Natuurlijk doen wij dat; wij wer ken wel degelijk tezamen, namelijk C.D.A. en V.V.D praktisch alleen via hun college en wij als min derheid. Kijk, als de federatie van fracties van P.v.d.A./P.P.R. niet met eigen voorstellen zou komen of als zij zich geen bal zou aantrekken van de relatie bestuur-bestuurden, bijvoorbeeld via het wijkwerk, dan pas zou de heer Van Duijl met recht kunnen zeggen en mogen zeggen dat de progres sieven niet meesturen. Dat kan de heer Van Duijl echter niet staande houden; hij klaagt er zelfs over dat wij teveel voorstellen inbrengen en dat wij teveel en te snel op brieven van bewoners re ageren, als zij ons voor een gesprek uitnodigen. De voorzitter van het college en van de raad maakt ook een vreemde opmerking als hij ons impliciet verwijt dat wij geen dialoog willen en alleen stellingen willen betrekken. Hoe kan hij dit nu waarmaken? Wij komen toch met aanvullende voorstel len en suggesties? De progressieven gaan die dia loog steeds bewust aan De heer VAN DUIJL: Ik zit aandachtig naar het betoog van de heer Houben te luisteren, maar bij de algemene beschouwingen en ook vandaag heb ik al gezegd dat het geen eenrichtingsverkeer is. Dat dringt niet tot de heer Houben door, maar ik ver zoek hem daar nu eens goed aan te denken. De heer TEN WOLDE: Een korte aanvulling op de opmerking van de heer Van Duijl. Wij zitten samen aan tafel te spelen, alleen speelt de heer Houben mens-erger-je-niet en wij Halma. Dat is het funda mentele verschil: wij kunnen niet op een gelijke golflengte denken. Er is ook een bestuurlijke ver antwoordelijkheid in de richting van het college en die verantwoordelijkheid schuwt de heer Houben)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1598