24 NOVEMBER 1977. 1601 (Middag) relatie bestuur-bestuurden in december 1976 zo zorg lijk dat zij toen de andere besturen voor een ge sprek heeft uitgenodigd, maar helaas wilde men niet over de kwestie bestuur-bestuurden spreken doch meteen doorstoten naar de potentiële samenwerking in het college, het punt waar het nu om gaat. Mijn vijfde en laatste punt is heel kort. Ook hierover zal de heer Crul een uitgewogen standpunt van de federatie van fracties vertolken. Een enke le kanttekening is als bijdrage daartoe wel op haar plaats. Wij zeiden het al: in de samenleving zijn er verschillende opvattingen en belangen. Van daaruit opereren alle fracties in deze raad, om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Vooral de middenpartij moet dan keuzes maken; ook al zei zij in 1974 met iedereen te willen praten, toch heeft men de brugfunctie onvoldoende naar de pro gressieven doorgezet. Het C.D.A. heeft al heel snel voor de gemakkelijkste weg gekozen. Nu treurt de heer Van Duijl nog steeds over het feit dat het C.D.A.-VVD- college het C.D.A. is opgedrongen. Nu, wij vinden dat geen leuke opmerking voor de V.V.D. en het lijkt mij ook veel te sterk uitge drukt De heer VAN DUIJL: De heer Houben begrijpt er helemaal niets meer van. Hij veronderstelt dat wij treuren, maar het tegendeel is het geval) De heer HOUBEN: U hebt toch het woord "opge drongen" gebruikt en als u destijds wat zelfbewus ter was geweest had u dat woord nu niet hoeven te gebruiken. De heer TEN WOLDEWij hebben het niet als een opgedrongen situatie gevoeld. De heer HOUBEN: U niet. De heer TEN WOLDE: Als V.V.D. zouden wij dat een kwalijke opmerking vinden. Wij kunnen van goe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1601