24 NOVEMBER 1977. 1607
(Middag)
angstig stil en wij zouden er toch graag wat infor
matie over hebben.
De inspraaknota hebt u te berde gebracht en u
hebt gezegd dat er in de commissie algemene zaken
verder op zal worden ingegaan. Er zijn twee concre
te punten die onmiddellijk zouden kunnen ingaan:
het ter kennis brengen van collegebesluiten en het
coördinatiepunt. Weet u hoe het daarmee gesteld is?
Wat de politieke situatie betreft heeft het
C.D.A. gezegd dat het mogelijk moet zijn om over
programma, werkwijze en bemanning van het college
een reeël en loyaal werkbare overeenstemming te
bereiken. Dat heeft de heer Van Duijl hier namens
het C.D.A. bij de algemene beschouwingen in het
midden gebracht. De heer Ten Wolde heeft wat voor
werk gedaan en komt uiteindelijk namens de V.V.D.
tot de conclusie dat het nog beter zou zijn als na
de volgende verkiezing gekomen zou kunnen worden
tot de vorming van een college op brede basis,
waarin in ieder geval de grote raadsfracties zijn
vertegenwoordigd. Nog even een kanttekening daar
bij wij hebben in de begrotingsbehandeling uitdruk
kelijk de zaken van de federatie van fracties van
P.v.d.A./P.P.R. naar voren gebracht. Samenwerking
is en blijft naar onze mening van belang. Wat de
politieke situatie betreft hebben wij in onze alge
mene beschouwing gezegd dat de progressieven voor
1978 de voorkeur geven aan deelname in een college,
waarin programmapunten voor spreiding van macht,
kennis en inkomen werkelijkheid kunnen worden. Wij
hebben dus toch wel een hand uitgestoken, een hand
met inhoud. In P.vd.A./PPR.-kringen is daar de
laatste tijd op een breed vlak over gesproken;
daar hebt u via de pers en op andere wijze wel ken
nis van kunnen nemen. Wij hebben vooral aandacht
besteed aan de samenwerking en de onderhandelingen
voor de toekomst. In beide kringen bestaat de be
reidheid tot onderhandelen. Dat moet toch duidelijk
zijn; daar kan geen misverstand over bestaan. Dat
is voor de hele beweging van P.v.d.A./P.P.R. een
aanvaarde opvatting. Wat moet je daar nou mee, als