1620 24 NOVEMBER 1977.
(Middag)
ren. Ongetwijfeld heeft de inspraak, die plaats
vindt, zeer positieve resultaten, maar ik heb eer
gisteren al gezegd en dat zou in de voorbeelden,
die u genoemd hebt, best aan de orde geweest kun
nen zijn dat het belemmerend en in bepaalde
situaties zelfs ontwrichtend werkt als men niet
normaal in deze zaken meeloopt en constructief
meewerkt om zijn inbreng te leveren, hetgeen na
tuurlijk niet inhoudt dat men alles moet doen wat
de ander wil. Ik heb zo'n vermoeden dat dit in een
aantal situaties niet op de juiste wijze wordt ge
daan.
Vervolgens spreekt de heer Houben nog over de
verstarde verhoudingen in de raad. Hij meent dat ik
hem een gebrek aan dialoog heb verweten, maar ik
meen dat hij de dingen wat uit hun verband haalt.
Ik zeg hem dat eerlijk en recht toe recht aan, want
wat is er gebeurd? Bij de algemene beschouwingen
wordt gesproken over "misbruik maken van voorstel
len", over "belachelijk maken" en dat zou dan de
geijkte methode zijn. Vervolgens is naar uw opvat
ting het democratisch functioneren in het geding.
Welnu, u weet hoe ik daar eergisteren op heb gere
ageerd en ik denk dan ook dat u eigenlijk dingen
hebt gezegd, die u wellicht niet zo meent. Het
kan niet waar zijn dat naar uw mening alles door
dit college voor zoete koek wordt geslikt; u haalt
het uit z'n verband en als u dat blijft doen is er
een groot gebrek aan reële dialoog. Ik heb het niet
over de politieke dialoog, ik heb het over de dia
loog in deze raad en die wordt niet altijd volop
'tot uiting gebracht. Dialoog is geen welles-nietes-
-spelletje, het moet echt betekenen dat men naar
elkaar luistert en dat men ontvankelijk is voor el-
kaars argumenten.
Wethouder BROEDERS: Allereerst wil ik ingaan
op de concrete vraag van mevrouw Paulussen, hoeveel
extra leerkrachten er in Breda zijn voor bijzondere
situaties, waaronder de onderwijsstimulering, de
niet-Nederlandse kinderen etc. vallen. Breda be-