21 MAART 1977
161
voorbehoud heeft meegedeeld. Het lijkt mij be
stuurlijk juist, éérst uit te zoeken hoe de situ
atie op dat punt is.
Zoals ik in eerste instantie al heb gezegd
kunnen de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. niet
met dit voorstel meegaan.
De heer OOMEN: Ik zou graag nog antwoord heb
ben op mijn vraag, die ik bij dezen nog even zal
herhalen. Als we om onzuiverheden te vermijden
toch tot wijziging van het bestemmingsplan zouden
overgaan en we zouden met de bezwaarden tot over
eenstemming komen zodat de regelrechte procedure
zonder bezwaren zou kunnen worden gevolgd, hoe
lang zou deze dan duren? Ik hoop dat het duidelijk
is.
Wethouder VAN DUNMet deze laatste vraag
heb ik enige moeite. Ik wil haar koppelen aan een
vraag van de heer Kaarsemaker, met het risico dat
de heer Oomen dan wéér geen antwoord krijgt. De
heer Kaarsemaker heeft betoogd dat het onderhavi
ge voorstel pas aan de raad mag worden voorgelegd
als er eerst een bestemmingsplanwijzigingen aan
de orde is gesteld. Hij gaat er daarbij echter
van uit en daarom ben ik begonnen met erop te
wijzen dat vanavond de wet op de lijkbezorging
aan de orde is dat er per se een bestemmings
planwijziging moet komen. Het is echter de vraag
of dat het geval is; volgens voorlopige informa
tie van de griffie is een bestemmingsplanwijzi
ging niet nodig.
De heer KAARSEMAKER; Daarover verschillen we
nu juist van mening.'
Wethouder VAN DUN: Maar dat maakt niet uit.
Dat is nu juist het verschil.
De heer KAARSEMAKER: Ik maak wel degelijk
uit of ik met u van mening verschil.
Wethouder VAN DUN: Natuurlijk maken we samen
uit of we van mening verschillen, maar de P.v.d.A.