1632 24 NOVEMBER 1977. (Middag) De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering wordt heropend. Wethouder VAN DUN: Ik zal de beantwoording van de vragen van de heer Van Duijl maar even op schorten tot betere tijden. Als ik tegen de heer Houben zeg "de Zwarte Piet is nog niet zo gek terechtgekomen"dan moet hij niet denken dat ik hem beledig. Hij vindt dat wel, want wat doet hij? Hij haalt er een paar woorden uit, denkt dat ik gezegd heb "Piet is gek" en als zodanig voelt hij zich dan beledigd. Zo komt het bij mij ook over als hij de problematiek van de Haagse Beemden be nadert. Ik heb niet gezegd dat het met de Haagse Beemden niet zo vlot gaat; ik heb niet gezegd dat er een procesbeheersing' moet komen en ik heb niet gezegd dat het ook zo moet. Ik heb gesproken in een context die de heer Houben gewoon vergeet te vermelden. De heer Houben zegt dat hij het heeft opgeschreven; hij laat gewoon een aantal woorden weg, dan heeft hij weer iets opgeschreven en dan laat hij weer een paar woorden weg. Mijn duidelij ke voorbeeld over het verschil tussen "Piet is gek" en "de Zwarte Piet is nog niet zo gek terecht gekomen" is in dit verband van groot belang. Ik weet niet hoe ik dat probleem te lijf moet gaan. Ik ben alleen blij dat ik niet de enige in dit ge zelschap ben die dit soort signalen van de heer Houben krijgt, want u hebt zelf, voorzitter, ge sproken over dingen die de heer Houben uit hun verband haalt en zelfs mijn collega De Raaff is op zijn ziel getrapt; wat mag ik dan nog zeggen? Wat wij met betrekking tot de Haagse Beemden hebben gezegd is dat er ontstellend hard wordt gewerkt. Ik heb gezegd dat ik bijna zou hopen maar dat mag ik niet zeggen, want dan haalt u daar weer een argument uit dat met de Haagse Beemden wat kal mer aan zou moeten worden gedaan. Wij zijn er druk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1632