24 NOVEMBER 1977. 1643
(Middag)
dragen. Ik heb vernomen dat er gisteren notities
van het ministerie van Economische Zaken zijn bin
nengekomen die suggesties bevatten, inhoudend wat
een gemeentelijk energie- en waterbedrijf mogelijk
zou kunnen doen. Ik heb deze suggesties nog niet
gelezen en de betreffende notitie is nog helemaal
niet in behandeling geweest, maar het lijkt mij
zinvol een en ander in de commissievergadering ter
sprake te brengen, ook in het kader van de behande
ling van de milieunota waarin dingen over de ener
giebesparing staan. Ik zal overigens nagaan of on
ze inspanning op enigerlei gebied valt te intensi
veren.
Mevrouw Paulussen heeft mij verweten dat ik
niet goed heb geluisterd, maar ik heb juist de in
druk gekregen dat zij grote delen van mijn betoog
heeft gemist. Ik heb dinsdagavond niet gezegd dat
de decentralisatie het onmogelijk maakt dat de ge
meente meer invloed krijgt en een grotere rol kan
gaan spelen. Ik heb die mogelijkheid bepaald niet
ontkend, ik heb haar zelfs bevestigd. Ik heb erop
gewezen dat de raad straks besluiten gaat nemen,
dat hij een vierjarenplan gaat vaststellen en dat
er jaarlijks een werkplan door de raad wordt vast
gesteld. Ik denk dat er dan een groot stuk besluit
vorming plaatsvindt waardoor de gemeentelijke over
heid in het kader van de decentralisatie van het
welzijnsbeleid een veel grotere "grip" krijgt. In
dat kader heb ik ook mijn definitie van welzijn ge
geven als een strikt persoonlijke beleving, maar
ik heb daar meteen aan vastgeknoopt dat dat alleen
maar kan gebeuren op basis van een voorwaardenbe-
leid dat eveneens door de gemeente moet worden
vastgesteld. Dit is natuurlijk een politieke keus:
welke voorwaarden schep je opdat ieder mens naar
zijn behoefte welzijn kan beleven? Mevrouw Paulus
sen moet dan niet zeggen dat het geen politieke
keus is als het niet aan haar condities voldoet,
want het is natuurlijk net zo goed een politieke
keus wanneer wij de gedachten van mevrouw Paulus
sen in dit verband niet volgen. Ik heb eveneens