24 NOVEMBER 1977 1675
(Avond)
stallatie (RWZ)?". Ik herinner mij nog dat de heer
Van Banning aankondigde dat men, als dit punt in
de raad zou worden behandeld, met spandoeken en
affiches
De heer VAN BANNING: De wethouder heeft alle
aandacht, ik ben benieuwd wat hij gaat zeggen!
Wethouder VAN DUN: Ik vind het plezierig mij
te mogen verheugen in de aandacht van de heer Van
Banning, maar dat genoegen kennen we al vele jaren
Overigens wijs ik erop dat het op de weg van de
Raad van State ligt zich met deze materie bezig te
houden. De eerlijkheid gebiedt het volgende te
zeggen: we hebben niet twee jaar geleden een be
zwaarschrift ingestuurd, we hebben twee jaar gele
den het besluit genomen dat wij ons bij de Raad
van State met betrekking tot de problematiek dien
aangaande in rechte zouden verzetten. Daarna is
het bezwaarschrift opgesteld en dat heeft enige
tijd geduurd, omdat we dat eerst intern hebben
"rondgebreid". In verband met het belang van de
problematiek hebben we besloten ons in dezen te
doen vergezellen door een externe deskundige, te
weten een bureau in Den Haag dat zich met admini-
stratief-rechtelijke vraagstukken bezighoudt. De
zaak ligt in Den Haag en wij zullen moeten afwach
ten wanneer de Raad van State haar in behandeling
neemt en tot een uitspraak komt. Ik kan daar niets
verstandigs over zeggen.
Vele sprekers in de raad hebben zich bezigge
houden met de problematiek van de Gerardus Majella
wijk. Het punt van de correspondentie heb ik in de
tweede termijn van de algemene beschouwingen aan
de orde gesteld. De problematiek van de Gerardus
Majellawijk blijft voor ons op dit ogenblik nog
steeds een zaak waar we voor "zitten". Wat bete
kent dat? Op de eerste plaats dat we zeker met
grondkostenproblemen zitten. Ik heb al gezegd dat
wij dat hebben betrokken bij de problematiek van
het grondbedrijf B, in verband met het bedrag van
4,3 miljoen. Voorts weet men dat wij met