21 MAART 1977
167
vragen wat zij in het algemeen vinden van preven
tie bij de hulpverlening. De door het JAC geformu
leerde wil tot het aanpakken van structuren komt
er namelijk in feite alleen maar op neer dat er
iets aan preventie zou moeten worden gedaan. Ook
zou ik de beide genoemde fracties willen vragen of
zij denken dat een JAC dat anders zou opereren, de
jongeren voor wie het JAC nu juist in het leven is
geroepen, zou aanspreken. Wanneer men het met de
wil tot het aanpakken van structuren niet eens is,
vraag ik mij af of er bij de hulpzoekenden vertrou
wen in het JAC zou zijn, wanneer het JAC zich erg
bureaucratisch en erg volgzaam binnen de bestaande
hiërarchie zou opstellen. Naar onze mening moet
deze vraag ontkennend worden beantwoord. Wij menen
dat zeker een deel van de hulpzoekenden gebaat is
bij het besef dat het JAC een andere kant op wil
dan de erkende samenleving.
Ik zou het C.D.A. en de V.V.D. willen vragen
de zakelijke argumenten rond het functioneren van
het JAC goed te bekijken en het oorspronkelijke
voorstel van het college met de ambtelijke advie
zen zo snel mogelijk over te nemen. Voor onze
fracties is het eigenlijk niet aanvaardbaar dat
het oorspronkelijk voorstel van het toneel is ver
dwenen en dat er nu een "pleistervoorstel" ter ta
fel ligt. Wij zijn dus alles behalve gelukkig met
het tussenvoorstel. Het C.D.A. en de V.V.D. hebben
zich positief uitgesproken, naar ik heb begrepen
na fractievergaderingen waarin men zich praktisch
unaniem achter het tussenvoorstel heeft geschaard.
Wanneer dft niet juist is, zal ik dit graag verne
men, maar wanneer het wèl juist is, zullen we, de
situatie in deze raad kennendeervan uit moeten
gaan dat het tussenvoorstel zal worden aangenomen.
In dat geval zou ik het college willen vragen aan
zijn oorspronkelijke voorstel niets essentieels te
veranderen, omdat voor dat voorstel in de raad een
meerderheid te vinden zou zijn en omdat ik de aan
neming ervan goed voor het JAC zou vinden. Ook al
hebben we op het oorspronkelijke voorstel veel