24 NOVEMBER 1977 1689
(Avond)
op maat dat in een goede verhouding tot het land
schap staat.
Mevrouw Muntjewerff ziet twee instrumenten
-- ik denk dat er nog wel meer zijn namelijk
volkshuisvestingsbeleid en ruimtelijke-ordenings-
beleid, om politiek-bestuurlijke en ideële doel
stellingen waar te maken. Ik ben het daarmee eens,
maar we hoeven niet voor de tiende keer in deze
raad te zeggen dat de doelstellingen van P.v.d.A./
P.P.R. wellicht verschillen van de mijne. Hieruit
volgt dat ook de uitkomst wel eens zou kunnen ver
schillen. De uitkomst van dit college roept bij me
vrouw Muntjewerff de kwalificatie "het is droevig
gesteld" op; zij zal kunnen begrijpen dat ik het
daar niet mee eens ben.
Overigens komen er in de sociale-woningbouw-
sector niet zo weinig woningen tot stand. Toevallig
heb ik het klinkt ijdel -- aan de directeur van
de sociografische dienst de volgende vraag voorge
legd: ik ben in 1970 wethouder geworden en het is
nu 1977; hoeveel procent van onze woningen is in
die periode in de sector van de sociale woningbouw
en de premieverhuursector terecht gekomen? Dat er
op dat gebied in totaal minder is gebouwd dan in
de jaren daarvóór, is duidelijk omdat we geen grond
hadden, maar het percentage bedraagt nog altijd
74,6. Ik wil de desbetreffende cijfers best eens
overleggen, zodat men ook van de splitsing tussen
premieverhuursector en sociale-woningbouw-sector
kennis kan nemen. In ieder geval meen ik dat ik op
voornoemd percentage de aandacht moet vestigen,
als mevrouw Muntjewerff zegt dat er steeds aandacht
aan de elitaire groepen zou worden geschonken en
dat er bungalows worden gebouwd bij het leven.
Hoe lossen we desondanks dan toch het woning
noodprobleem op? Hierop heb ik eens door iemand,
die zeker niet de minste onder ons was, horen ant
woorden: "door in Breda te bouwen als een gek!" We
moeten bouwen in een tempo waarbij we de bevolkings
ontwikkeling vooruit zijn. We moeten mijns inziens
niet aan de bouwstromen van vroeger denken, maar