24 NOVEMBER 1977 1697
(Avond)
beantwoord hoe de dekking kan worden gevonden. Dit
is een vreselijk ingewikkeld vraagstuk, waarbij de
geopperde oplossingen variëren van prioriteit bin
nen het gehele gemeentelijk budget wat ik, als
mijn collega Broeders naast mij zit, nauwelijks
durf te zeggen! tot bijvoorbeeld het terugvin
den binnen het eigen budget. Aan de orde zijn kwes
ties van tarifering van de dienst en van doorbere
kening. We zijn daar gewoon nog niet uit, en pas
wanneer we kunnen aangeven dat een bepaalde vorm
van nieuwbouw voor de dienst openbare werken voor
een bepaald bedrag met een bepaalde dekking haal
baar is, is de tijd aangebroken om wellicht, als
dat nodig is, iets in de meerjarenbegroting op te
nemen. Ik heb altijd van mijn collega Broeders be
grepen dat de meerjarenbegroting geen statisch ge
heel vormt. Wanneer we bepaalde wensen goed kunnen
onderbouwen, kunnen we mijns inziens nieuwe bewe
gingen binnen de meerjarenbegroting brengen.
Over de situering van de dienst openbare wer
ken kunnen we nog geen uitsluitsel geven. We heb
ben enkele alternatieven en de situering hangt sa
men met de ontwikkeling in de binnenstad. Er is
een terrein in de omgeving van de binnenstad waar
de directeur openbare werken een welwillend oog op
heeft laten vallen; als daar echter nóg belangrij
ker functies dan de dienst openbare werken kunnen
worden ingevuld, is hij onmiddellijk bereid op te
krassen. Ook wordt wel eens overwogen of het bij
de Lunetbrug niet aardig toeven zou zijn. Zo zijn
er enkele situeringen die we op papier hebben en
die we tegen elkaar afwegen.
Over de stedebouwkundige adviesraad hebben
we bij de algemene beschouwingen gesproken. Om
geen misverstanden te laten bestaan wil ik er nog
eens de nadruk op leggen dat ik aan het bestaan
van de St.A.R. hecht, maar dat ik er óók aan hecht
dat die raad functioneert in de situatie die wij
bij het in het leven roepen van de St.A.R. op het
oog hebben gehad. Dit betekent dat de St.A.R. een
instrument van inspraak dient te zijn. Zodra de