16 13 JANUARI 1977 protestants-christelijke kringen was men er zelfs zeer enthousiast over dat bij de eerste grote af sluitende actie de burgemeester in het openbaar uiting gaf aan zijn blijdschap dat deze eerste actie zo'n enorm succes was geworden. In deze kringen is men er dan ook enigszins verbaasd over dat bij de tweede kleine aanvullende actie de noodzakelijke aanvulling tot een volledig succes wat de totstandkoming van de Bredase bomenactie voor Israël betreft die zoals bekend wat aarzelend verliep - het college van burgemeester en wethou ders als dagelijks bestuur van de Bredase gemeen teraad naar buiten toe in alle talen zweeg en in alle opzichten niets van zich liet horen. Men zou in voornoemde kringen graag willen weten of dit slechts schijn is geweest of dat alle uitingen in dit opzicht bewust zijn onderdrukt. ANTWOORD Op verzoek van de voorzitter van de Joodse Gemeen schap heeft de burgemeester op 2 oktober 1975 de in de Stadsschouwburg gehouden Israël-avond bij gewoond Namens het college van burgemeester en wethouders heeft de burgemeester tijdens deze avond in een korte toespraak meegedeeld, dat het gemeentebe stuur van Breda sympathiek staat tegenover deze actie. Het is onjuist om te veronderstellen dat bepaalde uitingen van sympathie door het college bewust zijn onderdrukt. Nieuwe verzoeken tot het in het openbaar steunen van het initiatief om te komen tot een Breda-Park in Israël hebben het col lege na 2 oktober 1975 niet meer bereikt. Ook heeft het college geen uitnodiging ontvangen om op welke wijze dan ook aanwezig te zijn bij de opening van het Breda-Park onlangs. VRAAG: (gesteld d.d. 5-11-1976 ingevolge 2e lid art. 40 R.v.O. heer Oomen en Kaarsemaker In het dagblad "De Stem" van 28 oktober jongstleden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 16