24 NOVEMBER 1977 1711 (Avond) de motie heb ik dus geen moeite, een ander deel van de motie loopt mijns inziens op de ontwikke lingen vooruit. Deze beschouwing van onze kant zou ik mevrouw Muntjewerff in overweging willen geven; dan kan zij nog altijd bepalen wat zij ermee wil. Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Ik dank de wethouder voor zijn antwoorden, die voor wat mij betreft helder en duidelijk waren. De wethouder heeft de dingen goed op een rij gezet en ik heb dan ook vooralsnog geen vragen meer. Ik ga akkoord met hetgeen de wethouder over de reconstructies heeft gezegd, maar ik zou er nog eens op willen aandringen de uiterste zorgvuldigheid te betrach ten, vooral wanneer het rooien van bomen in het geding is omdat dat een erg gevoelige kwestie is. In de opmerkingen van de wethouder over de inspraak kan ik mij vinden. Wij zijn, zeker na het antwoord van de wet houder, van mening dat de motie over de een- en tweepersoonshuishoudens overbodig is. De motie ever het Van Sonsbeeckpark en de reconstructies kunnen wij niet volgen. De heer GOOS: Het antwoord van de wethouder op mijn vraag over het verkeersprobleem op de noordelijke invalsweg was duidelijk. Wij zien het desbetreffende voorstel gaarne tegemoet. Ik heb begrepen dat we geen noodverband hoeven te leggen maar dat het wel degelijk een operatie gaat wor den. Wat andere antwoorden betreft: ik ben ervan overtuigd dat punten waar we nog niet helemaal uit zijn, nog ter sprake zullen komen. Tot slot nog dit: ik heb mijn erkentelijkheid jegens de voor zitter van de bewonerscommissie uitgesproken, waar bij ik van mijn kant reeds over "de voorzitter en zijn staf" heb gesproken. Ik had graag een bloeme tje uit "de polder" meegenomen, maar je kunt nu zowel kraaienest als lange bunder als aster niet vinden. Het enige wat we op het ogenblik kunnen zien ik zou dat hier graag willen memoreren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1711