24 NOVEMBER 1977 !733
(Avond)
hebben gekregen. Met betrekking tot de jeugdad-
viesraad wijs ik erop dat ik niet bij de gecombi
neerde vergadering over het P.O.O.-rapport ben ge
weest. Van de Pv.d.A./PPR.-raadsleden die wel
tegenwoordig waren, heb ik vernomen dat zij geen
uitspraak hebben gedaan. Zij willen het voor en
het tegen elkaar afwegen en zullen in de volgende
commissievergadering hun standpunt nader kenbaar
maken. Onze fracties hebben te dien aanzien dus
nog geen beslissing genomen.
Ingaande op de woorden van Henk van Dongen
vraag ik mij af of hij 's avonds om kwart voor ze
ven wel eens naar de Fabeltjeskrant kijkt. Wat de
ze man op dit ogenblik ten tonele voert is meer
dan schrijnendI Ik moet zeggen dat het mij haast
onvoorstelbaar voorkomt dat een man met zo'n maat
schappelijke visie en zo'n maatschappelijke func
tie niet weet wat achterstandsituaties zijn. Hij
moest het nog beter weten dan ik, en ik zit de he
le dag tussen mensen die het minimumloon verdienen,
mensen die uitgebuit worden aan de lopende band,
mensen die totaal geen inspraak hebben, mensen die
recht hebben op het jeugdminimumloon maar dit niet
in handen krijgen, mede door toedoen van de heren
die denken dat inspraak overbodig moet zijn. Ik
vraag me dan ook af en daar zit ik echt mee
wat er in september 1978 moet gaan gebeuren. De
situatie is voor mij eigenlijk onvoorstelbaar.
Ik wil de raad vergelijken met een huwelijk.
Als je elkaar heel de dag op het jak zit en 's a-
vonds moet zeggen "lieveke, kom te bed", dan kan
dat gewoon niet. Ik bedoel hiermee te zeggen: drie
tot vier jaar wassen we elkaar de oren, we halen
elkaar wederzijds goed luisteren! onderuit
en in september 1978 zou men moeten zeggen: jon
gens, stap toch in het college en alles is verge
ven en vergeten. Dit wordt voor ons onmogelijk ge
maakt door de manier waarop Henk van Dongen hier
heeft gesproken.
Nu iets over de sector jeugd en sport. Het
zou niet van eerlijkheid getuigen als ik zou zeggen