1738 24 NOVEMBER 1977
(Avond)
commissie vergadering medegedeeld dat het rapport
nog vóór de zomervakantie in ons bezit zou zijn.
Volgens mijn informatie is het rapport ongeveer
een half jaar geleden gereedgekomen.
Vervolgens iets over het speeltuinenbeleid.
Wij hebben voorgesteld in die sector 50% ten be
hoeve van andere prioriteiten te besnoeien. Men
mag van mij gerust weten dat daarover in onze
fracties een zeer zware strijd is geleverd. Bij
alle voorstellen die wij ter tafel hebben gebracht,
heeft ieder in zijn eigen sector erg veel pijn
moeten lijden. Wij vinden echter dat grootschali
ge speeltuinen op dit ogenblik niet aan de orde
moeten zijn. Naar onze mening moet het speeltui
nenbeleid op wijk- en buurtniveau worden gebracht.
Er dienen kleinschalige voorzieningen te zijn, zo
mogelijk het liefst in de directe woonomgeving.
Met betrekking tot het accommodatiebeleid
zien wij met belangstelling uit naar de nota "ac
commodaties" die het college in het vooruitzicht
heeft gesteld. De in verenigingsverband spelende
sporter is al in redelijke mate voorzien van ac
commodatie. Ik ben dan ook benieuwd welke visie
in de nota op de niet-georganiseerde sporter zal
worden gegeven. De accommodatienota van de sport
stichting geeft daar niet zo veel over aan. Hoe
denkt het college de inspraak ten aanzien van bo
venbedoelde nota te begeleiden? Het college dient
ervoor te waken dat het de greep op de particulie
re bouwers en beleggers verliest. De plaatselijke
overheid moet de verantwoordelijkheid blijven dra
gen voor het accommodatiebeleid.
De fracties van P.v.d.A. en P.P.R. denken bij
spreiding van zowel openlucht- als zaalsportvoor-
zieningen aan niveaus:
- op buurtniveau ten behoeve van informeel
sporten door particulieren een eenvoudige
accommodatie zonder volledige wedstrijdaf
metingen, bij voorkeur te koppelen aan een
sociaal trefpunt, café, wijk- of buurthuis;
- op wijkniveau een sobere accommodatie: