1762 24 NOVEMBER 1977
(Avond)
wordt gesteld dat de J.A.R. blijft functioneren.
Ik denk dat het verstandig is dienovereenkomstig
te handelen en het experiment met de commissie ex
artikel 62 te beperken tot de sector cultuur.
Vervolgens iets over de Sp.A.R. dan wel de
sportstichting. De herstructurering van de sport
stichting tot de Sp.A.R. zal naar ik hoop in ja
nuari, uiterlijk februari, in de raad aan de orde
kunnen worden gesteld. De concrete vraag van de
heer Koertshuis is: hoe zit het met de bevoegdhe
den met betrekking tot het subsidiëren? Mij lijkt
dat het standpunt van het college daarover, hoe
wel het op dit ogenblik ook nog niet als zodanig
bekend is, zal afwijken van wat de sportstichting
vindt en wat de opvatting van de heer Koertshuis
is. De sportadviesraad wordt een commissie over
eenkomstig artikel 62, tweede lid, van de Gemeen
tewet, hetgeen betekent dat hij een vaste commis
sie van advies en bijstand zal zijn. Dit houdt in
dat het hier om een louter adviserend orgaan zal
gaan.
De gemeentelijke sportstichting heeft een
aantal uitvoerende taken met betrekking tot de
sportsubsidieregeling. Naar het ons voorkomt is
het onjuist die taken daar te laten liggen. De
uitvoerende werkzaamheden zullen door de dienst
van jeugd en sport worden overgenomen. Een en an
der verloopt aan de hand van de sportsubsidiere
geling, een beleidsstuk waaromtrent, voordat het
in de raad aan de orde komt, advies door de Sp.A.R.
wordt gegeven. Vervolgens heeft men te maken met
een vastliggende regeling die moet worden uitge
voerd. Deze uitvoering geschiedt dan door de dienst
van jeugd en sport. Als de sportsubsidieregeling
bijzondere mogelijkheden gaat inhouden, met ande
re woorden: als er variabele elementen in het ge
ding zijn, is het mijns inziens verstandig te dien
aanzien het advies van de Sp.A.R. in voorkomende
gevallen eveneens expliciet te vragen. Ik geloof
echter niet dat we zo ver zouden kunnen gaan, dat
het advies van de Sp.A.R. voor het college of