21 MAART 1977
177
uiteen zal kunnen vallen. Ik wil enkele nuancerin
gen bij de uitspraken van de drie sprekers aan
brengen en daarnaast een korte toelichting op het
standpunt van het college in dezen geven. Met het
laatste wil ik beginnen. In het voorstel dat de
raad tot nu toe niet heeft bereikt wordt inhoude
lijk op de verdere subsidiëring van het JAC inge
gaan. Enkele dingen staan in dat voorstel centraal
In de eerste plaats houdt het een objectieve en
eerlijke verslaggeving van de evaluatie in, inclu
sief alle positieve en negatieve kanten van het
functioneren van het JAC in de afgelopen drie jaar
Het voorstel bevat in de tweede plaats de mening
van het college dat gezien de totaliteit van de
evaluatie stopzetting van de subsidie niet verant
woord is, vooral omdat deze vorm van alternatieve
hulpverlening in Breda nodig is. Een definitieve
subsidiëring achten wij niet verantwoord, gegeven
de negatieve punten die in de evaluatie werden
aangetroffen en u zijn geëtaleerd. Derhalve is het
college gekomen met een voorstel tot voortzetting
van de subsidiëring voor een termijn van twee jaar
waarbij het JAC beter wordt uitgerust door het
aantrekken van een tweede beroepskracht. Wij kun
nen die termijn tevens gebruiken voor een verdere
evaluatie van het JAC. Naar mijn gevoel is dit een
volstrekt reële en ook op basis van de evaluatie
gegronde redenering van het college. Het voorstel
bevatte daarnaast een duidelijk standpunt omtrent
onze ideeën over het verdere functioneren van het
JAC. In feite wijken die ideeën niet veel af van
hetgeen in deze raad naar voren is gekomen, want
bij alle sprekers heb ik precies hetzelfde beluis
terd, namelijk dat de hulpverlening als primaire
taak dient te worden gezien, waarbij uiteraard ger
nuanceerd over de invulling van de tweede taak van
het JAC wordt gedacht. De commissies die het col
lege ter zake dienen te adviseren, adviseerden in
meerderheid negatief, en degenen die positief ad
viseerden mijns inziens is het toch wel logisch
dat nu even te stellen stelden amendementen