25 NOVEMBER 1977. 1782
(Middag)
zal zijn, want dat vind ik toch wel rijkelijk laat.
Wij zitten hier dan misschien niet allemaal meer.
De heer SUURMEIJER: Het is te betreuren dat
de minister zijn stellingnameneergelegd in de
nota regionaal sociaal-economisch beleid, heeft ge
handhaafd. Toch is in deze nota, zij het niet in zo
veel woorden, een nog nader te bepalen en uit te
werken ruimtelijke-ordeningspremie aan Breda toe
gezegd. Het mag dan waar zijn dat de sociaal-econo
mische situatie van West-Brabant ten opzichte van
andere delen van Noord-Brabant niet de meest ongun
stige is, toch ben ik van mening dat deze situatie
slechts voor een zeer beperkte tijd opgaat. Ik
vraag mij af of het misschien niet zinnig is door
de commissie economische zaken in samenspraak met
de Kamer van Koophandel te laten bekijken in hoe
verre door de Bredase raad alsnog stappen naar de
regering kunnen worden ondernomen teneinde deze re
gering van de noodzaak van een investeringspremie
regeling te overtuigen.
Het cijfermateriaal over de werkgelegenheid
zou ik graag in de commissie economische zaken nog
eens uitgewerkt op papier hebben.
De heer MARTENSIk heb begrepen dat u snel
heid wilt betrachten.
De VOORZITTER: Ik meen dat dit overeenstemt
met uw eigen opvatting.
De heer MARTENS: Ja, maar ik vind dat ik toch
de gelegenheid moet hebben iets te zeggen, want ik
heb nog wel het een en ander op mijn lever. Ten
aanzien van de nota over het N.W.I.T. zou ik de
wethouder willen vragen of hij stappen wil onder
nemen om te bevorderen dat zij nu snel beschikbaar
zal komen, mede bezien in het licht van de nota ac-
commodatiebeleid die wij naaf de wethouder heeft
toegezegd begin van het volgend jaar kunnen ver
wachten. Ik zou graag zien dat ook de niet-georga-